Artikel

SV: apocriefen

De synode van Dordrecht was het oneens over de vraag of de apocriefen opgenomen moesten worden in de vertaling.
Sommigen benadrukten dat het menselijke geschriften waren, vol met fabels en verzinsels, die de rooms-katholieke kerk even belangrijk vond als de canonieke boeken.
Anderen erkenden dat deze boeken weliswaar niet behoorden tot de heilige Schrift maar wilden ze toch opnemen. Zij vonden dat het nuttig was om deze boeken te lezen. Bovendien waren ze ook opgenomen in de meeste buitenlandse vertalingen.

Apocriefen als bijlage

Uiteindelijk werd met een kleine meerderheid van stemmen besloten om de apocriefe boeken op te nemen. Maar er zou een duidelijk verschil zijn met de canonieke boeken.
De apocriefen kwamen niet tussen het Oude en het Nieuwe Testament, maar helemaal achterin als een apart aanhangsel, met een apart titelblad. In een voorwoord – de ‘Waerschouwinge’ – werden de lezers gewaarschuwd voor de dwalingen die erin stonden. Bovendien werden er bij deze boeken geen aantekeningen geplaatst.