Artikel

BGT: wie of wat

In Bijbel in Gewone Taal zijn verwijzingen ondubbelzinnig. Het is duidelijk wie er wordt bedoeld met ‘hij’ of ‘zij’, en wat er wordt bedoeld met ‘deze’ of ‘daar’. Als woorden als ‘hij’ of ‘zij’ naar verschillende personen kunnen verwijzen, geeft de BGT verduidelijking.

Enkele voorbeelden

  • In Exodus 2:10 gaat het in de bijbelse tekst over ‘hij’ en ‘zij’: ‘Toen hij groot was, bracht zij hem naar de dochter van de farao.’ De BGT helpt de lezer om te begrijpen over wie het gaat: ‘Toen het jongetje groot genoeg was, bracht de moeder hem naar de dochter van de farao.’
  • In Matteüs 5:1 staat in de brontekst ‘hij’. Omdat dit vers in de BGT het begin is van een nieuw gedeelte, wordt duidelijk gemaakt dat daarmee Jezus bedoeld is: ‘Toen Jezus al die mensen zag …’

Het gaat in zulke gevallen altijd om verduidelijking van informatie die al in de tekst zit. Er wordt informatie expliciet gemaakt die impliciet al in de tekst aanwezig is.