
huis OT
In de periode tot aan de Babylonische ballingschap was het zogenaamde vierkamerhuis het meest voorkomende type huis in Israël en Juda. Dit type huis stond zowel in de dorpen als in de steden. Wel waren de huizen op het platteland groter dan de huizen in de steden. Archeologen denken dat een woonhuis in de stad door een enkel gezin werd bewoond, en een huis op het platteland door meerdere gezinnen van één familie.
Vierkamerhuis
Een vierkamerhuis bestond meestal uit drie langwerpige ruimtes naast elkaar, met aan de achterkant dwars over de hele breedte een vierde ruimte. Er bestonden ook varianten op dit type, bijvoorbeeld een driekamerhuis of een vijfkamerhuis. Vroeger dachten archeologen dat de middelste ruimte niet overdekt was, als een soort binnenplaats. Tegenwoordig denkt men dat de huizen helemaal overdekt waren met een plat dak. Waarschijnlijk hadden de huizen vaak ook een tweede verdieping op het hele huis, of op een deel ervan, het zogenaamde bovenvertrek.
Indeling
De ruimtes op de begane grond werden voornamelijk gebruikt om te koken, voor huishoudelijke activiteiten, zoals spinnen en weven, en voor opslag. In sommige huizen werd één van de ruimtes gebruikt als stal. Op de bovenverdieping waren de woonruimtes. Daar werd ook gegeten en geslapen. Ook het dak werd gebruikt om er te zitten of om er te slapen in warme zomernachten.