besnijdenis in de Bijbel
In de Bijbel speelt besnijdenis een grote rol. Het werd gezien als teken van het verbond met God. Het begrip kan zowel letterlijk gebruikt worden, als figuurlijk.
Besnijdenis Oude Testament
De besnijdenis komt voor het eerst voor als een teken van het verbond van God met Abraham.
Bij de besnijdenis werd de voorhuid van het mannelijk geslachtsorgaan weggehaald. Dat gebeurde in principe als een jongetje acht dagen oud was. Er zijn in de Bijbel echter ook verhalen te vinden waar mannen op oudere leeftijd alsnog besneden worden, bijvoorbeeld na de tocht door de woestijn, in Jozua 5:2-9.
Het verhaal over Sippora die haar zoon besnijdt in Exodus 4:25, suggereert dat vrouwen deze handeling konden uitvoeren en dat het gebruik heel oud is. Er is immers sprake van een stenen mes.
Besnijdenis Nieuwe Testament
In het Nieuwe Testament wordt het moment van besnijdenis verbonden met de naamgeving van het kind, zoals te vinden is in Lucas 2:21.
Onder de eerste christenen ontstond er een discussie of besnijdenis noodzakelijk was voor christenen. Volgens Paulus niet: het volgen van Christus is voor hem het enige dat telt.
Figuurlijk gebruik
In het Oude en Nieuwe Testament wordt ‘besnijdenis’ ook figuurlijk gebruikt.
Zo is de besnijdenis van het hart of de tong een metafoor voor gehoorzaamheid aan de geboden, en voor liefde voor God. ‘Onbesneden van hart’ zijn betekent dat iemand de Tora niet volgt en te vergelijken is met de ‘onbesnedenen’.
In Kolossenzen 2:11 is de besnijdenis een metafoor voor de doop.
Bijbelverzen
- Deuteronomium 10:16
- Jeremia 4:4
- Jeremia 9:25
- Lucas 2:21
- Handelingen 15:1-35
- Romeinen 2:17-29
- Galaten 2:1-14
- Genesis 17
- Ezechiël 44:7