Amos: opbouw
In het boek zijn twee delen te onderscheiden: Amos 1-6 en Amos 7-9.
Amos 1-6
In het eerste deel is God de belangrijkste spreker.
Hij spreekt eerst een aantal oordelen uit over de volken die Israël omringen. Deze profetieën beginnen met de vaste formule: ‘Misdaad op misdaad heeft NN begaan: (…). Daarom zal ik mijn vonnis niet herroepen.’
Daarna concentreren de profetieën zich op Israël zelf, met enkele toespelingen op Juda. Omdat Israël het volk van God is, zal hij het volk straffen voor zijn fouten.
Amos 7-9
In het tweede deel komt de persoon van Amos duidelijker naar voren, als verteller van visioenen in de ik-vorm.
In Amos 7:10-17 staat een kort verhaal over een poging hem uit Israël weg te jagen en terug te sturen naar Juda.
Het boek eindigt met een heilsprofetie voor Israël. Daarin wordt een vreedzame en welvarende toekomst onder een koning uit het ‘vervallen huis van David’ aangekondigd.
Opschrift
De opschriften van Amos, Hosea, Sefanja en Micha zijn bijna gelijk. Dat suggereert dat Amos vroeger deel uitmaakte van een kleine verzameling van vier profetenboeken. Uiteindelijk is zijn deze boeken allemaal opgenomen in het Twaalfprofetenboek.