2 Koningen: opbouw
Het boek 2 Koningen bevat de voortzetting van de geschiedschrijving over de rijken Israël en Juda. Het kan in grote lijnen in tweeën ingedeeld worden:
- de geschiedenis van Israël en Juda tot de val van Samaria;
- de geschiedenis van Juda.
Israël en Juda
Het eerste deel van het boek, 2 Koningen 1-17, vertelt de geschiedenis van beide rijken. Het begint met de regering van koning Achazja van Israël in het midden van de negende eeuw voor Christus. En het eindigt met de verovering van de hoofdstad Samaria door de Assyriërs, in 722 voor Christus. Het merendeel van de bevolking wordt dan weggevoerd.
Israël en Juda
Het tweede deel, 2 Koningen 18-25, brengt het verhaal van het koninkrijk Juda. Het begint met de ondergang van het rijk Israël en het eindigt met de verwoesting van Jeruzalem door Nebukadnessar, de koning van Babel, in 587 voor Christus.
De verwoesting van de tempel in Jeruzalem en het begin van de Babylonische ballingschap vormen het grote keerpunt in de geschiedenis van het volk Israël.
Vast stramien
De verschillende koningen worden volgens een vast stramien beschreven. Steeds komen de volgende punten aan de orde:
- de aanvang en de duur van de regering;
- de stad van waaruit een koning regeerde;
- een theologische beoordeling;
- een verwijzing naar de kronieken;
- een mededeling over de dood van de koning en zijn opvolging.