1 Tessalonicenzen: opbouw
De eerste brief aan de Tessalonicenzen is niet erg strak opgebouwd. De stijl is tamelijk spontaan en weinig gepolijst.
Korte inhoud
Zoals de meeste brieven in de oudheid begint 1 Tessalonicenzen volgens een vast patroon: afzender, geadresseerde, groet en een dankzegging aan God of de goden voor de ontvanger van de brief. In 1 Tessalonicenzen 1:1 zijn de afzenders en geadresseerden te vinden en de groet (‘Genade zij u en vrede’).
De dankzegging – voor zover we weten de langste die Paulus ooit geschreven heeft – vinden we in 1 Tessalonicenzen 1:2 – 3:13.
1 Tessalonicenzen 4:1 – 5:24 bevat het middendeel, waarin de hoofdonderwerpen van de brief behandeld worden. De onderwerpen zijn duidelijk gemarkeerd door het gebruik van het woord ‘over’ (zie 1 Tessalonicenzen 4:9, 1 Tessalonicenzen 4:13 en 1 Tessalonicenzen 5:1). De brief eindigt in 1 Tessalonicenzen 5:25-28 met slotgroeten.
Opbouw
1:1 | afzenders, geadresseerden en groet |
1:2 – 3:13 | dankzegging |
4:1-12 | liefde in de gemeente |
4:13-18 | het lot van gelovigen die zijn gestorven |
5:1-24 | het moment dat de Heer terugkomt |
5:25-28 | slot |
Bijbelverzen
- 1 Tessalonicenzen 4:9
- 1 Tessalonicenzen 5:1
- 1 Tessalonicenzen 1:1
- 1 Tessalonicenzen 4:13