Zijn leerlingen vroegen Hem wat deze gelijkenis betekende. Hij antwoordde: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van God te kennen, maar de anderen krijgen alles in gelijkenissen te horen, opdat ze zien zonder inzicht en horen zonder iets te begrijpen. Dit is de betekenis van de gelijkenis: Het zaad is het woord van God. Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben, maar daarna komt de duivel en die graait het woord weg uit hun hart, om te voorkomen dat ze worden gered door te geloven. Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; voor het moment geloven ze, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig. Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen. Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.
Wie een lamp aansteekt, zet hem niet onder een vat of onder een bed, maar plaatst hem op een standaard, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet. Alles wat verborgen is, wordt openbaar; alles wat geheim is, zal bekend worden en aan het licht komen. Let dus goed op hoe jullie luisteren: want wie iets heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen.’
Zijn moeder en zijn broers kwamen naar Hem toe, maar ze konden niet bij Hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’