Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de taak gegeven dat bekend te maken. Inderdaad, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend: Hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft Hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij u dringend: laat u met God verzoenen. Ter wille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden.
Als Gods medewerkers sporen wij u dan ook aan: laat de goedheid die Hij u bewijst niet tevergeefs zijn. God zegt: ‘Wanneer de tijd daarvoor gekomen is, luister Ik naar je, op de dag van de redding help Ik je.’ Nu is de tijd daarvoor gekomen, nu is de dag van de redding. Om onze verkondiging niet te schaden geven wij niemand ook maar enige aanstoot. Als dienaren van God bevelen wij onszelf juist aan door altijd in alles te volharden: in tegenspoed, nood en ellende, onder lijfstraffen, in gevangenschap en onder volkswoede, onder zware inspanningen, slaapgebrek en honger, door oprechtheid en kennis, door geduld en vriendelijkheid, door de gaven van de heilige Geest en ongeveinsde liefde, door de verkondiging van de waarheid en de kracht van God. We vallen aan en verdedigen ons met de wapens van de gerechtigheid, we worden geëerd en gesmaad, belasterd en geprezen. We worden bedriegers genoemd maar spreken de waarheid, we zijn vreemdelingen maar toch bij iedereen bekend, we sterven maar toch leven we, we worden gestraft maar niet aan de dood prijsgegeven, we hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles.