Ik haat jullie feesten, Ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag Ik niet. De brand- en graanoffers die jullie Mij brengen aanvaard Ik niet; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur Ik geen blik waardig. Bespaar Mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil Ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.
Israëlieten, hebben jullie Mij die veertig jaar in de woestijn ooit zulke offers en gaven gebracht? Nu zullen jullie de beelden die jullie zelf gemaakt hebben – je koning Sakkut en je sterrengod Kewan – met je mee moeten dragen, want Ik zal jullie in ballingschap wegvoeren, tot voorbij Damascus. Dit zegt de HEER, wiens naam is God van de hemelse machten.