Dit zegt de HEER, je bevrijder,
die je al in de moederschoot heeft gevormd:
Ik, de HEER, ben het die alles gemaakt heeft,
de enige die de hemel heeft uitgespannen,
die zelf de aarde heeft uitgespreid.
Die de tekenen van orakelpriesters verstoort
en waarzeggers ontmaskert,
die wijzen naar de achtergrond dringt
en hun kennis bespottelijk maakt,
die het woord van zijn dienaar gestand doet
en vervult wat zijn boden hebben voorzegd.
Die van Jeruzalem zegt: ‘Het zal weer bewoond worden,’
en van Juda’s steden: ‘Ze zullen herbouwd worden,
en wat verwoest was, laat Ik herrijzen.’
Die de diepste oceaan gebiedt: ‘Word droog!
Ik zal je waterstromen droogleggen.’
Die over Cyrus zegt: ‘Dit is mijn herder,
alles wat Ik wil, brengt hij ten uitvoer:
hij geeft opdracht om Jeruzalem te herbouwen
en voor de tempel de fundering te leggen.’
Dit zegt de HEER tegen Cyrus, zijn gezalfde,
die Hij bij de rechterhand neemt,
aan wie Hij volken onderwerpt,
voor wie Hij koningen ontwapent,
voor wie Hij deuren opent –
geen poort blijft gesloten:
Ik zal voor je uit gaan,
Ik zal ringmuren slechten,
bronzen deuren verbrijzelen,
ijzeren grendels stukbreken.
Ik zal je verborgen schatten schenken,
diep weggeborgen rijkdommen.
Dan zul je weten dat Ik de HEER ben,
de God van Israël, die jou bij je naam roept.
Omwille van mijn dienaar Jakob,
van Israël, dat Ik heb uitgekozen,
heb Ik je bij je naam geroepen
en je met een erenaam getooid,
ofschoon je Mij niet kende.
Ik ben de HEER, er is geen ander,
buiten Mij is er geen god.
Ik heb je omgord met wapens,
ofschoon je Mij niet kende.
Zo zal iedereen, van oost tot west,
weten dat er niets is buiten Mij.
Ik ben de HEER, er is geen ander
die het licht vormt en het donker schept,
die vrede maakt en onheil schept.
Ik ben het, de HEER, die al deze dingen doet.