Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

David wordt koning – 26 april

Bijbeltekst(en)

David door Samuel gezalfd

1De HEER vroeg aan Samuel: ‘Hoe lang blijf je nog treuren om Saul, die Ik als koning van Israël verworpen heb? Kom, vul je hoorn met olie en ga voor Mij naar Isaï in Betlehem, want een van zijn zonen heb Ik als koning uitgekozen.’ 2‘Hoe kan ik dat nu doen?’ wierp Samuel tegen. ‘Saul zal me vermoorden als hij het hoort.’ De HEER antwoordde: ‘Neem een jonge koe mee en zeg dat je bent gekomen om de HEER een offer te brengen. 3Nodig Isaï uit voor het offermaal, dan zal Ik je laten weten wat je doen moet. Wie Ik je aanwijs, die moet je voor Mij zalven.’ 4Samuel deed wat de HEER had gezegd. Toen hij in Betlehem aankwam, kwamen de oudsten van de stad hem geschrokken tegemoet en vroegen: ‘Uw komst is toch geen slecht teken?’ 5‘Wees gerust,’ antwoordde Samuel. ‘Ik ben gekomen om de HEER een offer te brengen. Reinig u en neem met mij deel aan het offermaal.’ Ook Isaï en zijn zonen nodigde hij uit, en aan hen voltrok hij persoonlijk de reiniging. 6Bij hun aankomst viel zijn oog meteen op Eliab, en hij zei bij zichzelf: Hij die daar klaarstaat is vast en zeker degene die de HEER wil zalven. 7Maar de HEER zei tegen Samuel: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’ 8Toen riep Isaï Abinadab en stelde hem aan Samuel voor, maar die zei: ‘Ook hem heeft de HEER niet gekozen.’ 9Isaï stelde Samma voor, maar weer zei Samuel: ‘Ook hem heeft de HEER niet gekozen.’ 10Zo stelde Isaï zijn zeven zonen aan Samuel voor, maar telkens zei Samuel dat dit niet degene was die de HEER gekozen had. 11‘Zijn dit alle zonen die u hebt?’ vroeg hij. ‘Nee,’ antwoordde Isaï, ‘de jongste is er niet bij, die hoedt de schapen en de geiten.’ Toen zei Samuel tegen Isaï: ‘Laat hem hier komen. We beginnen niet aan de maaltijd voordat hij er is.’ 12Isaï liet hem halen. Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. En de HEER zei: ‘Hem moet je zalven. Hij is het.’ 13Samuel nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Van toen af aan was David doordrongen van de geest van de HEER. Daarna vertrok Samuel weer naar Rama.

1 Samuel 16:1-13NBV21Open in de Bijbel

God zegt tegen Samuel dat hij naar Isaï moet gaan om één van zijn zonen als de nieuwe koning aan te wijzen. Wanneer hij Eliab, de oudste zoon, ziet, denkt Samuel dat dit wel de nieuwe koning zal zijn. Eliab is groot, net als koning Saul. Maar God maakt een andere afweging: ‘Let niet op zijn uiterlijk… ik let erop hoe een mens van binnen is’ (vers 7). God kijkt niet naar de lengte, maar naar wat er in iemands hart leeft.

Ten slotte ontmoet Samuel David en God zegt: ‘Dit is degene die ik heb uitgekozen!’ Samuel giet olie over het hoofd van David. Het is geen logische keuze dat David uitgekozen wordt: David is de jongste, de mensen verwachten geen grootse dingen van hem. Het is alleen Gods keuze om David aan te stellen als koning. God kijkt niet naar leeftijd of lengte, maar naar geschiktheid, en naar het hart. Die geschiktheid uit zich op andere manieren dan je als mens misschien verwacht: niet in een indrukwekkend uiterlijk, maar in een innerlijke houding. Een houding van vertrouwen op God.

Vraag: Waar let jij op als je naar iemand kijkt? Wat vind jij het belangrijkste van iemand? Wat zou God het belangrijkste vinden?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.10
Volg ons