Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jezus legt de Wet van Mozes uit

Bijbeltekst(en)

17Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. 18Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. 19Wie dus ook maar het minste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de minste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. 20Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.

21Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” 22Dit zeg Ik daarover: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie hen voor nietsnut uitmaakt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. 23Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster jou iets verwijt, 24laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. 25Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. 26Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.

27Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” 28Dit zeg Ik daarover: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd. 29Als je rechteroog je ten val brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. 30En als je rechterhand je ten val brengt, hak hem dan af en werp hem weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat je met je hele lichaam naar de Gehenna gaat.

31Er werd gezegd: “Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief meegeven.” 32Dit zeg Ik daarover: ieder die zijn vrouw verstoot om een andere reden dan ontucht, drijft haar tot overspel; en ook wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel.

33Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af en houd je aan de eden die je voor de Heer gezworen hebt.” 34Dit zeg Ik daarover: zweer helemaal niet, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, 35noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank, noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote koning; 36zweer evenmin bij je eigen hoofd, want je kunt nog niet één van je haren wit of zwart maken. 37Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.

38Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39Dit zeg Ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer degene die je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe. 40Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42Als iemand iets van je vraagt, geef het hem, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.

43Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; 45alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.

Matteüs 5:17-48NBV21Open in de Bijbel

Als je gelooft, mag je niets en moet je van alles. Toch? Nee, geloven lijkt meer op liefde. Als je van iemand houdt, wil je hem of haar geen pijn doen. Slechte dingen doen God pijn. Doe daarom altijd wat God van je vraagt, en misschien nog wel meer.

Luister jij naar God omdat het moet, of omdat je het wilt?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons