Gods zoonBijbeltekst(en)Marcus 15:33-39 Op het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, Hij roept om Elia!’ Iemand ging snel een spons halen, dompelde die in water met azijn, stak de spons op een stok en probeerde Hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we nu maar eens zien of Elia komt om Hem eraf te halen.’ Nadat Jezus luid geroepen had, blies Hij de laatste adem uit. En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. Toen de centurio, die recht tegenover Hem stond, Hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ Jezus voelde zich onnoemelijk eenzaam: verlaten door God. Zelfs Gods eigen Zoon weet dus wat eenzaamheid is.