Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
3

Het lot van rechtvaardigen en goddelozen vergeleken

31

3:1
Deut. 33:3
Ps. 89:22
Jes. 51:16
Joh. 10:29
De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand, geen marteling kan hun deren. 2
3:2
Wijsh. 4:17
Dwazen menen dan wel dat de rechtvaardigen dood zijn, dat het ellendig is dat ze ons moesten verlaten 3
3:3
Jes. 57:2
en rampzalig dat ze afscheid moesten nemen – de rechtvaardigen zijn evenwel in vrede. 4
3:4
Wijsh. 1:15
2:23
Rom. 5:2-3
Ook al ziet iedereen hun lot als een straf, zij koesterden de hoop op onsterfelijkheid. 5
3:5
Deut. 8:2
Ps. 17:3
26:2
Spr. 17:3
Rom. 8:18
2 Kor. 4:17
En na een korte tijd van lijden is hun onmetelijk geluk ten deel gevallen, want God heeft hen op de proef gesteld en hen waardig gekeurd om bij hem te zijn. 6
3:6
Job 23:10
Hij heeft hen als goud in een oven gelouterd en hen als een brandoffer aanvaard. 7
3:7
Dan. 12:3
Mat. 13:43
Wanneer de tijd aanbreekt dat hij zich over hen ontfermt, zullen ze opvlammen en als vuur door een stoppelveld razen. 8
3:8
Ps. 149:7-9
Dan. 7:27
1 Kor. 6:2
Op. 5:10
20:4-6
Ze zullen een oordeel vellen over alle volken en over hen heersen, en de Heer zal hun koning zijn tot in eeuwigheid. 9
3:9
Spr. 28:5
Wijsh. 4:15
Luc. 18:7
1 Kor. 13:12
1 Joh. 3:2
Wie op hem vertrouwen zullen de waarheid kennen, en wie trouw zijn zullen in liefde met hem verkeren. Want er is genade en barmhartigheid voor zijn heilig volk, en redding voor zijn uitverkorenen.

10De goddelozen echter zullen om hun wijze van denken gestraft worden. Zo vergaat het hun die de rechtvaardige verachten en zich van de Heer afkeren. 11Wee degenen die wijsheid versmaden en onderricht afwijzen: hun hoop is ijdel, hun moeite vergeefs, en hun daden zijn zonder zin. 12

3:12
Sir. 41:5-6
Hun vrouwen zijn dwaas en hun kinderen slecht, heel hun nageslacht is vervloekt.

13

3:13
Jes. 54:1
Wijsh. 4:1
Luc. 23:29
Hebr. 13:4
Gelukkig is de onvruchtbare vrouw die niet bezoedeld is en zich niet aan zondige gemeenschap overgeeft: zij zal vrucht dragen wanneer alle mensen aan het oordeel worden onderworpen. 14
3:14
Ps. 16:5-6
Jes. 56:3-7
Gelukkig is de eunuch die geen zonde heeft begaan en geen kwaad heeft bedacht tegen de Heer: hij ontvangt een uitgelezen geschenk voor zijn trouw en een bijzondere plaats in de tempel van de Heer. 15
3:15
Wijsh. 1:15
Goede inspanning brengt volmaakte vruchten voort, en de wijze gedachte wortelt in onfeilbaarheid. 16
3:16
Wijsh. 4:6
Maar uit overspel geboren kinderen blijven onvolgroeid, en wat voortkomt uit verboden gemeenschap gaat ten onder. 17En mocht hun toch een lang leven beschoren zijn, dan heeft het geen enkele waarde en uiteindelijk moet hun ouderdom elk aanzien ontberen. 18Wanneer ze jong sterven is er geen hoop voor hen, en de dag dat de beslissing valt biedt hun geen troost. 19
3:19
Ps. 37:38
73:19
Want de onrechtvaardige vindt een smartelijk einde.