1291
Een pelgrimslied.
Dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
– Israël, blijf het herhalen –
2dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
maar gebroken hebben ze mij niet.
3
Ze trokken hun ploeg over mijn rug
en maakten lange voren,
4maar de HEER die rechtvaardig is,
sneed de riemen van de drijvers door.
5Beschaamd deinzen terug
allen die Sion haten,
6
ze zijn als gras op de daken
dat verdort nog voor het bloeit:
7de maaier vult er zijn hand niet mee
noch de schovenbinder zijn armen,
8
en geen voorbijganger zegt:
‘Moge de HEER u zegenen.’
Wij zegenen u in de naam van de HEER.