1271
Een pelgrimslied van Salomo.
Als de HEER het huis niet bouwt,
vergeefs zwoegen de bouwers;
als de HEER de stad niet bewaakt,
vergeefs doet de wachter zijn ronde.
2Vergeefs is het
dat je vroeg opstaat,
je laat te ruste legt,
je aftobt voor wat brood –
hij geeft het zijn lieveling in de slaap.127:2 hij geeft het zijn lieveling in de slaap – Ook mogelijk is de vertaling: ‘hij schenkt zijn lieveling de slaap’.
3
Ps. 128:3-4
Spr. 17:6
Kinderen zijn een geschenk van de HEER,
de vrucht van de schoot is een beloning van God.
4Als pijlen in de hand van een schutter,
zo zijn kinderen, verwekt in je jeugd.
5
Gelukkig de man
wiens koker is gevuld
met pijlen zoals zij.
Hij staat niet te schande
als hij zijn vijanden aanklaagt in de poort.
1281
112:1
Een pelgrimslied.
Gelukkig ieder die ontzag heeft voor de HEER
en de weg gaat die hij wijst:
2
je zult eten wat je werk opbrengt,
geluk en voorspoed vallen je toe,
3
je vrouw als een vruchtbare wijnstok
in het midden van je huis,
je kinderen als jonge olijfbomen
in een kring om je tafel.
4Ja, zo wordt gezegend
de man die ontzag heeft voor de HEER.
5
134:3
Ontvang de zegen van de HEER uit Sion,
verheug je in de voorspoed van Jeruzalem,
alle dagen van je leven,
6
Spr. 17:6
en verheug je in de kinderen van je kinderen.
Vrede over Israël!
1291
Een pelgrimslied.
Dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
– Israël, blijf het herhalen –
2dikwijls werd ik gekweld, van mijn jeugd af aan,
maar gebroken hebben ze mij niet.
3
Ze trokken hun ploeg over mijn rug
en maakten lange voren,
4maar de HEER die rechtvaardig is,
sneed de riemen van de drijvers door.
5Beschaamd deinzen terug
allen die Sion haten,
6
ze zijn als gras op de daken
dat verdort nog voor het bloeit:
7de maaier vult er zijn hand niet mee
noch de schovenbinder zijn armen,
8
en geen voorbijganger zegt:
‘Moge de HEER u zegenen.’
Wij zegenen u in de naam van de HEER.