Nieuwe Bijbelvertaling (NBV)
101

1011Van David, een psalm.

Ik wil zingen over trouw en recht

in een lied voor u, o HEER,

2nadenken over de volmaakte weg –

wanneer zult u bij mij komen?

Ik handel met een zuiver hart,

ook in mijn paleis,

3niets staat mij voor ogen

wat boosaardig is.

Gedraai, ik haat het,

ik laat mij er niet mee in,

4sluwheid houd ik ver van mij,

het kwaad wil ik niet kennen.

5

101:5
Spr. 21:4
Wie heimelijk een vriend belastert,

leg ik het zwijgen op,

een trotse blik, een aanmatigend hart

verdraag ik niet.

6

101:6
Spr. 20:7
Mijn oog zoekt de getrouwen in het land,

met hen wil ik mijn woning delen.

Wie de volmaakte weg bewandelt,

mag mij dienen.

7In mijn paleis is geen plaats

voor wie liegt en bedriegt,

wie onwaarheid spreekt

komt mij niet onder ogen.

8De schuldigen in het land

breng ik elke morgen tot zwijgen,

uit de stad van de HEER verdrijf ik

allen die onrecht begaan.