141
Joël 3:5
Ob. 17
Op. 7:4
Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. 2
Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen; het klonk als het geluid dat muzikanten maken die op de lier spelen. 3
Er werd voor de troon en voor de vier wezens en de oudsten iets gezongen dat leek op een nieuw lied. Niemand kon het lied begrijpen, behalve de honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. 4Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5
Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken.
6
Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 7
Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef hem eer, want nu is de tijd gekomen dat hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ 8
Jer. 51:7-8
Op. 18:2-3
Hij werd gevolgd door een tweede engel, die uitriep: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ 9
Zij werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem riep: ‘Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand krijgt, 10
Ps. 11:6
75:9
Jes. 51:17,22
Jer. 25:15
Ezech. 38:22
Op. 16:19
19:15
zal hij de wijn van Gods woede moeten drinken, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken. Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. 11
Op. 19:3
De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ’s nachts niet.’
12
Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus.
13Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die vanaf nu in verbondenheid met de Heer sterven.”’ En de Geest beaamt: ‘Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen.’
14
Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15
Joël 4:13
Uit de tempel kwam een andere engel, die hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ 16Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. 17Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. 18
8:3-5
Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ 19
Joël 4:13
Op. 19:15
Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. 20De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard.
141En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem
honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven.
2En ik hoorde een geluid uit de hemel, als
een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid
van citerspelers die op hun citers spelen.
3En zij zongen als
een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
4Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn,
want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.
5
En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn
smetteloos voor de troon van God.
6En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
7En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem
Ps. 33:6
124:8
146:6
Hand. 14:15
17:24
Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
8En een andere engel volgde, die zei:
Jer. 51:8
Openb. 18:2
Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon,
17:5
18:10,21
de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.
9En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is
ingeschonken
in de drinkbeker van Zijn toorn, en
gepijnigd worden
in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam.
11
En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt.
12
Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.
13En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen.
14En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand
Dan. 7:13
Openb. 1:13
als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
15En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat:
Matt. 13:39
Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.
16En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.
17En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.
18En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.
19En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van
de toorn van God.
20En
de wijnpersbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de wijnpersbak, tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadiën14:20 stadiën - Eén stadie bedraagt ongeveer 185 meter. ver.