Herziene Statenvertaling (HSV)
12

Leven voor God

121Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God,

12:1
1 Petr. 2:5
om uw lichamen aan God te wijden
12:1
Rom. 6:13,16
als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

2

12:2
1 Joh. 2:15
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid
12:2
Efez. 5:17
1 Thess. 4:3
om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.

3Want door de genade

12:3
Rom. 1:5
die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u
12:3
Efez. 4:7
niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof
12:3
1 Kor. 12:11
Efez. 4:7
zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.

4Want

12:4
1 Kor. 12:27
Efez. 1:23
4:16
5:23
Kol. 1:24
zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben,

5

12:5
1 Kor. 12:4
2 Kor. 10:13
1 Petr. 4:10
zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar.

6En nu hebben wij

12:6
1 Kor. 12:4
genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven:

7hetzij

12:7
1 Kor. 12:10
profetie, naar de mate van het geloof; hetzij
12:7
1 Petr. 4:10,11
dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen;

8hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt,

12:8
Matt. 6:1,2,3
in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt,
12:8
Deut. 15:7
2 Kor. 9:7
met blijmoedigheid.

Onderlinge liefde

9Laat de liefde ongeveinsd zijn.

12:9
Ps. 97:10
Amos 5:15
Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede.

10

12:10
Efez. 4:2
Hebr. 13:1
1 Petr. 1:22
2:17
Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde.
12:10
Filipp. 2:3
1 Petr. 5:5
Ga elkaar voor in eerbetoon.

11Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest. Dien de Heere.

12

12:12
Rom. 15:13
1 Thess. 5:16
Verblijd u in de hoop.
12:12
Hebr. 10:36
12:1
Jak. 5:7
Wees geduldig in de verdrukking.
12:12
Luk. 18:1
Efez. 6:18
Kol. 4:2
1 Thess. 5:17
Volhard in het gebed.

13

12:13
1 Kor. 16:1
Wees deelgenoot in de noden van de heiligen.
12:13
Hebr. 13:2
1 Petr. 4:9
Leg u toe op de gastvrijheid.

14

12:14
Matt. 5:44
1 Kor. 4:12
Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.

15Verblijd u met hen die blij zijn, en huil met hen die huilen.

16

12:16
Rom. 15:5
1 Kor. 1:10
Filipp. 2:2
3:16
1 Petr. 3:8
Wees eensgezind onder elkaar.
12:16
Spr. 3:7
Jes. 5:21
Streef niet naar de hoge dingen, maar houd u bij de nederige. Wees niet wijs in eigen oog.

17

12:17
Spr. 20:22
Matt. 5:39
1 Kor. 6:7
1 Thess. 5:15
Vergeld niemand kwaad met kwaad.
12:17
2 Kor. 8:21
1 Petr. 2:12
Wees bedacht op wat goed is voor alle mensen.

18

12:18
Mark. 9:50
Hebr. 12:14
Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen.

19

12:19
Matt. 5:39
Luk. 6:29
Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat ruimte voor de toorn, want er staat geschreven:
12:19
Deut. 32:35
Hebr. 10:30
Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, zegt de Heere.

20

12:20
Spr. 25:21
Matt. 5:44
Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen.

21Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.