131En ik zag uit de zee
Openb. 17:3
een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.
2En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.
3En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond,13:3 dodelijk gewond - Letterlijk: geslacht. maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna.
4En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest
gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?
5En het werd een mond gegeven om grote woorden en godslasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit
tweeënveertig maanden lang te doen.
6En het opende zijn mond om God te lasteren, om Zijn Naam te lasteren en Zijn tent en hen die in de hemel wonen.
7En
Openb. 11:7
het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk.
8En allen die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, althans
Filipp. 4:3
Openb. 3:5
20:12
21:27
van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is,
van de grondlegging van de wereld af.
9Indien iemand oren heeft, laat hij horen.
10Als iemand in gevangenschap voert, die gaat zelf in gevangenschap.
Matt. 26:52
Als iemand met het zwaard doodt, die moet zelf met het zwaard gedood worden.
Hier is de volharding en het geloof van de heiligen.
11En ik zag een ander beest opkomen,
uit de aarde, en het had twee hoorns, als die van het Lam, maar het sprak als de draak.
12En het oefent al de macht van het eerste beest
voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de
dodelijke wond genezen was.
13En het doet
Openb. 16:14
grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel laat neerkomen op de aarde, voor de ogen van de mensen.
14En
Matt. 24:24
Openb. 16:14
19:20
het misleidt hen die op de aarde wonen door middel van de tekenen die het gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tegen hen die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest dat de wond van het zwaard had en weer levend werd.
15En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die
het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.
16En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven
een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd,
17en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of
de naam van het beest of het getal van zijn naam.
18Hier is
de wijsheid: wie verstand heeft, laat hij het getal van het beest berekenen, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderdzesenzestig.
141En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem
honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven.
2En ik hoorde een geluid uit de hemel, als
een geluid van vele wateren en als het geluid van een zware donderslag. En ik hoorde het geluid
van citerspelers die op hun citers spelen.
3En zij zongen als
een nieuw lied vóór de troon, vóór de vier dieren en de ouderlingen. En niemand kon dat lied leren behalve de honderdvierenveertigduizend, die van de aarde gekocht waren.
4Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn,
want zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam volgen waar Het ook naartoe gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen, als eerstelingen voor God en het Lam.
5
En in hun mond is geen leugen gevonden, want zij zijn
smetteloos voor de troon van God.
6En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk.
7En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem
Ps. 33:6
124:8
146:6
Hand. 14:15
17:24
Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
8En een andere engel volgde, die zei:
Jer. 51:8
Openb. 18:2
Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon,
17:5
18:10,21
de grote stad, omdat zij alle volken van de wijn van de toorn van haar hoererij heeft laten drinken.
9En een derde engel volgde hen, die met een luide stem zei: Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt, en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10dan zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die onvermengd is
ingeschonken
in de drinkbeker van Zijn toorn, en
gepijnigd worden
in vuur en zwavel voor het oog van de heilige engelen en van het Lam.
11
En de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid, en zij die het beest en zijn beeld aanbidden, hebben dag en nacht geen rust, evenmin als iemand die het merkteken van zijn naam ontvangt.
12
Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.
13En ik hoorde een stem uit de hemel tegen mij zeggen: Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen.
14En ik zag, en zie, een witte wolk, en op de wolk zat Iemand
Dan. 7:13
Openb. 1:13
als een Mensenzoon, met op Zijn hoofd een gouden kroon en in Zijn hand een scherpe sikkel.
15En een andere engel kwam uit de tempel en riep met luide stem tegen Hem Die op de wolk zat:
Matt. 13:39
Zend Uw sikkel en maai, want het uur om te maaien is voor U gekomen, omdat de oogst van de aarde geheel rijp is geworden.
16En Hij Die op de wolk zat, zond Zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd gemaaid.
17En een andere engel kwam uit de tempel, die in de hemel is, en ook hij had een scherpe sikkel.
18En weer een andere engel kwam bij het altaar vandaan, en die had macht over het vuur. En hij riep met luide stem tegen hem die de scherpe sikkel had, en zei: Zend uw scherpe sikkel en oogst de trossen van de wijnstok van de aarde, want de druiven ervan zijn rijp.
19En de engel zond zijn sikkel op de aarde en oogstte de druiven van de wijnstok van de aarde, en wierp die in de grote wijnpersbak van
de toorn van God.
20En
de wijnpersbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de wijnpersbak, tot aan de tomen van de paarden, zestienhonderd stadiën14:20 stadiën - Eén stadie bedraagt ongeveer 185 meter. ver.
151En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met
de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn.
2En ik zag iets
als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.
3En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden:
139:14
Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God;
rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!
4
Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden, want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
5En daarna zag ik, en zie,
de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend.
6En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en
omgord om de borst met gouden gordels.
7En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid.
8En de tempel werd
1 Kon. 8:10
Jes. 6:4
vervuld met rook vanwege de heerlijkheid van God, en vanwege Zijn kracht. En niemand kon de tempel binnengaan, voordat de zeven plagen van de zeven engelen tot een einde gekomen waren.