1441Een psalm van David.
Geloofd zij de HEERE, mijn rots,
Ps. 18:35
Die mijn handen leert om te strijden,
mijn vingers om oorlog te voeren;
2mijn goedertierenheid en mijn burcht,
mijn veilige vesting en mijn, ja, mijn Bevrijder,
mijn schild, tot Wie ik de toevlucht heb genomen,
Ps. 18:48
Die mijn volk aan mij onderwerpt.
3HEERE,
Ps. 8:5
31:8
Hebr. 2:6
wat is de mens, dat U hem kent,
de sterveling,144:3 de sterveling - Letterlijk: een zoon van een sterveling. dat U aan hem denkt?
4De
62:10
mens lijkt op een zucht,
zijn dagen zijn
14:2,3
Ps. 102:12
als een voorbijgaande schaduw.
5
Buig Uw hemel, HEERE, en daal neer,
104:32
raak de bergen aan, zodat zij roken.
6
Ps. 18:15
Slinger Uw bliksem en verspreid hen,
schiet Uw pijlen af en breng hen in verwarring.
7Steek Uw handen uit van omhoog,
bevrijd mij en ontruk mij aan de grote wateren,
uit de hand van vreemdelingen;
8want hun mond spreekt valse dingen,
hun rechterhand is een hand vol bedrog.
9O God, ik zal een nieuw lied voor U zingen,
met de luit en het tiensnarig instrument zal ik psalmen voor U zingen.
10U bent het Die koningen de overwinning geeft,
Die Zijn dienaar David bevrijdt van het zwaard dat onheil brengt.
11Bevrijd mij en red mij
van de hand van vreemdelingen,
van wie de mond valse dingen spreekt,
van wie de rechterhand een rechterhand vol bedrog is.
12Dan zullen onze zonen als planten zijn,
hoog opgegroeid in hun jeugd;
onze dochters als hoekstenen,
uitgesneden naar het ontwerp van een paleis.
13Dan zijn onze schuren vol
en leveren zij de ene voorraad na de andere;144:13 de ene voorraad na de andere - Letterlijk: van soort naar soort.
dan werpen onze kudden bij duizenden,
ja, met tienduizenden nemen zij toe in onze velden.
14Dan zijn onze runderen zwaarbeladen,
dan wordt er geen inval of uitval gedaan
en is er geen gejammer op onze pleinen.
15Welzalig het volk dat het zo vergaat,
welzalig het volk waarvan de HEERE zijn God is.
1451Een lofzang van David.
Mijn God en Koning, ik zal U roemen aleph
en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd.
2Iedere dag zal ik U loven beth
en Uw Naam prijzen, voor eeuwig en altijd.
3
150:2
De HEERE is groot en zeer te prijzen, gimel
Zijn grootheid is niet te doorgronden.
4
6:7
Generatie op generatie zal Uw werken roemen, daleth
zij zullen Uw machtige daden verkondigen.
5Ik zal spreken van de heerlijke glorie van Uw majesteit, he
en van Uw wonderlijke daden.
6Zij zullen de kracht van Uw ontzagwekkende daden in herinnering roepen; waw
Uw grootheid, die zal ik vertellen.
7
Zij zullen de mond doen overvloeien van de gedachtenis aan Uw grote goedheid, zain
en vrolijk zingen van Uw gerechtigheid:
8
Num. 14:18
Ps. 86:15
103:8
Genadig en barmhartig is de HEERE, cheth
geduldig en groot aan goedertierenheid.
9De HEERE is voor allen goed, teth
Zijn barmhartigheid rust op al Zijn werken.
10Al Uw werken zullen U loven, HEERE; jod
Uw gunstelingen zullen U danken.
11Zij zullen de heerlijkheid van Uw Koninkrijk in herinnering roepen kaph
en van Uw macht spreken,
12om de mensenkinderen Zijn machtige daden bekend te maken, lamed
de glorierijke heerlijkheid van Zijn Koninkrijk.
13Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, mem
Uw heerschappij omvat alle generaties.145:13 alle generaties - Letterlijk: in elke generatie en generatie.
14De HEERE ondersteunt allen die vallen, samech
Hij richt alle gebogenen op.
15De
ogen van allen wachten op U, ain
U geeft hun hun voedsel op zijn tijd.
16U doet Uw hand open pe
en verzadigt al wat leeft, naar Uw welbehagen.
17De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, tsade
goedertieren in al Zijn werken.
18De HEERE is allen nabij die Hem aanroepen, koph
allen die Hem in waarheid aanroepen.
19Hij vervult het verlangen van wie Hem vrezen, resj
Hij hoort hun hulpgeroep en verlost hen.
20De HEERE bewaart allen die Hem liefhebben, sjin
maar alle goddelozen vaagt Hij weg.
21Mijn mond zal van de lof van de HEERE spreken, taw
alle vlees zal Zijn heilige Naam loven,
voor eeuwig en altijd.
1461Halleluja!
Mijn ziel, loof de HEERE.
2Ik zal de HEERE loven in mijn leven,
ik zal voor mijn God psalmen zingen zolang ik er nog ben.
3
Vertrouw niet op edelen,
op het mensenkind, bij wie geen heil is.
4Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem;
op die dag vergaan zijn plannen.
5Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,
die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
6Die hemel en aarde gemaakt heeft,
de zee en al wat daarin is;
Die voor eeuwig de trouw bewaart,
7Die de onderdrukten recht doet,
Die de hongerigen brood geeft.
De HEERE maakt de gevangenen los,
8
Joh. 9:7,32
de HEERE opent de ogen van de blinden.
147:3
Luk. 13:13
De HEERE richt de gebogenen op,
de HEERE heeft de rechtvaardigen lief.
9De HEERE bewaart de vreemdelingen,
Hij houdt wees en weduwe staande,
maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom.
10
Ps. 145:13
De HEERE zal voor eeuwig regeren;
uw God, Sion, is van generatie op generatie.
Halleluja!