1221Een pelgrimslied, van David.
Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen:
Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan!
2Onze voeten staan
binnen uw poorten, Jeruzalem!
3Jeruzalem is gebouwd als een stad
die hecht samengevoegd is.122:3 die hecht samengevoegd is - Letterlijk: die samen met haar één geheel vormt.
4Daarheen trekken de stammen op,
de stammen van de HEERE,
naar de ark van de getuigenis van Israël,
om de Naam van de HEERE te loven.
5Want daar staan de zetels van het recht,
de zetels van het huis van David.
6Bid om vrede voor Jeruzalem,
laat het goed gaan met hen die u liefhebben.
7Laat vrede binnen uw vestingwal zijn,
rust in uw burchten.
8Omwille van mijn broeders en mijn vrienden
spreek ik nu: Vrede zij in u!
9Omwille van het huis van de HEERE, onze God,
zal
ik het goede voor u zoeken.
1231Een pelgrimslied.
Ik sla mijn ogen op naar U,
Die in de hemel zit.
2Zie, zoals de ogen van dienaren
gericht zijn op de hand van hun heren
en zoals de ogen van een dienares
gericht zijn op de hand van haar meesteres,
zo zijn onze ogen gericht op de HEERE, onze God,
totdat Hij ons genadig is.
3Wees ons genadig, HEERE, wees ons genadig,
want wij zijn meer dan verzadigd met verachting.
4Onze ziel is meer dan verzadigd
van de spot van de zorgelozen,
de verachting van de hoogmoedigen.
1241Een pelgrimslied, van David.
Als de HEERE niet bij ons geweest was
– zeg dat toch, Israël –
2als de HEERE niet bij ons geweest was,
toen mensen tegen ons opstonden,
3dan hadden zij ons levend verslonden,
toen hun toorn tegen ons ontbrandde;
4dan hadden de wateren ons overspoeld
en was een woeste stroom over onze ziel gegaan;
5dan waren de onstuimige wateren
over onze ziel gegaan.
6Geloofd zij de HEERE, Die ons niet overgaf
tot een prooi voor hun tanden.
7
Onze ziel is ontkomen als een vogel
uit de strik van de vogelvanger;
de strik is gebroken
en wíj zijn ontkomen.
8
Onze hulp is in de Naam van de HEERE,
Die hemel en aarde gemaakt heeft.