Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
23 mei 2021

Een bezopen verhaal

Door Tjaard Barnard

In het verhaal van Pinksteren, van die leerlingen die bij elkaar zijn en de Geest krijgen, zitten interessante verwijzingen naar het Oude Testament. Niet alleen naar de woorden van de profeet Joël, die een uitstorting van Gods Geest ‘over al wat leeft’ aankondigde (Joël 3:1), maar bijvoorbeeld ook naar het verhaal over de toren van Babel.

Al die vreemdelingen, die die eenvoudige Galileeërs allemaal in hun eigen taal horen spreken over de grote daden Gods, doen mij denken aan het enthousiasme van de bouwers van die toren. Ze spreken allemaal dezelfde taal, totdat de Heer hun inzet wat al te ambitieus acht en de talen verstrooit.

De eerste roes

Maar niet iedereen is met Pinksteren zo enthousiast. Er zijn ook een paar nuchtere omstanders. Aan hen is het allemaal niet zo besteed. Zij zeggen: ze zijn gewoon dronken! Deze notie deed mij denken aan een ander, vreemd verhaal uit het Oude Testament. Wanneer Noach zijn familie en de beesten gered heeft van de grote vloed en uiteindelijk land onder de voeten krijgt – God heeft een reset met zijn schepping gemaakt – plant hij druivenstruiken. Het verhaal wordt verteld op een manier alsof Noach eerder nooit wijn had gedronken. Hij maakt wijn en geniet ervan. Hij geniet er zoveel van, dat hij volstrekt laveloos in slaap valt. Hij blijkt lazarus te zijn, al is dat een Bijbelfiguur die pas in het Nieuwe Testament tevoorschijn komt. Helemaal naakt slaapt hij zijn roes uit. Zoon Cham ziet hem liggen en moet erom lachen. Hij roept zijn broers, Sem en Jafed, die wat meer begrip hebben. Zonder te kijken leggen zij een dekentje over hun oude heer die zo rustig zijn roes kan uitslapen.

Kater

De ochtend daarna – misschien met een kater? – is Noach wakker en boos op Cham. Wat een rotstreek. En hij vervloekt diens zoon Kanaän. Knecht der knechten zal hij zijn. Onder aan de sociale ladder van de volkeren, zal blijken uit de genealogie van volkeren die daarna wordt beschreven.
Wat dit verhaal wil zeggen, is best onduidelijk. Waarom zou het opgeschreven zijn? Was het nodig om uit te leggen hoe het kwam dat bepaalde volkeren er later zo slecht vanaf kwamen? Ging het om het uitleggen dat drank meer kapot maakt dan je lief is? Schetst het de realiteit van de opvoeding, dat ook kinderen eens moeten ontdekken dat hun ouders niet die helden zijn, voor wie kinderen ze als ze jong zijn altijd houden? Er zijn zelfs uitleggers die er een veroordeling van homoseksualiteit in lezen, maar hoewel ik best met een dirty mind de Bijbel wil lezen, lijkt me dat wel heel ver gezocht.

Positieve afdronk

In de Bijbel hebben verhalen over wijn – afgezien van een aantal wijze teksten over de gevaren van te veel drinken – over het algemeen een positieve afdronk. Het eerste teken dat Jezus in het Johannesevangelie verricht, is het veranderen van water in wijn. Het tegenovergestelde deed Hij niet. Misschien zou dat even bijzonder geweest zijn, maar dan zou Hij vast niet zo populair geworden zijn… In het jodendom hoort het drinken van wijn bij feestdagen. De sabbat begint met een goed glas wijn. In het christendom verwijst de wijn naar Jezus of naar het glas dat Hij zal drinken in het Koninkrijk.

Wellicht hebben die nuchtere beschouwers wel iets heel treffends gezegd. Het enthousiasme van de Geest lijkt op de uitbundigheid en ongeremdheid die ook kan komen als je wat te veel gedronken hebt. Misschien moeten we ook zo enthousiast proberen in het leven én in het geloof te gaan staan. Dat is Pinksteren. Niet tobben, maar van het leven genieten. Dansen zoals David achter de ark aan deed. Wijn drinken en zeggen: ‘Daar ga je’. Zoals de joden proosten en zeggen: ‘l’chaim’: op het leven!

Tjaard Barnard
Predikant bij de Remonstrantse Gemeente Rotterdam

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.18.8
Volg ons