Diakonein in de NBV en de NBV21
Riemer Roukema
De eenvoudigste en meest gebruikelijke vertalingen van diakonein luiden vanouds âdienenâ en âbedienenâ. We horen het woord nog in âdiakenâ, âdiaconieâ en âdiaconaalâ. Dat zijn dienende functies. Onder alle reacties die de NBV van 2004 opriep, waren er van diverse kanten opmerkingen over de vertaling van het Griekse werkwoord diakonein in verband met vrouwen. Daar is in de NBV21 wat mee gedaan.
De eenvoudigste en meest gebruikelijke vertalingen van diakonein luiden vanouds âdienenâ en âbedienenâ. In het Nieuwe Testament komt het woord regelmatig voor, evenals de termen diakonos (âdienaarâ, âhelperâ, in christelijke context: âdiakenâ) en diakonia (âdienstbetoonâ, âondersteuningâ, âambtâ). Andere mogelijke vertalingen zijn âzorgenâ en âzorg dragenâ. Wanneer Jezus en zijn leerlingen ontvangen worden in het huis van de zussen Marta en Maria, schrijft Lucas volgens de NBV dat Marta âhelemaal in beslag genomen [werd] door de zorg voor haar gastenâ. In het Grieks staat daar diakonia. Ze beklaagt zich bij Jezus dat Maria haar âal het werk alleen laat doenâ (Lucas 10:40); daar staat het werkwoord diakonein.
In Handelingen 6:2 zeggen de (mannelijke) apostelen dat zij in de gemeente te Jeruzalem tot dan toe âde zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijdenâ. Ook daar heeft het Grieks diakonein. Dit zijn adequate vertalingen, ook al horen we hierin niet letterlijk het begrip âdienenâ.
Volgeling zijn
Maar het woord diakonein komt ook in andere verbanden voor. In Johannes 12:26 zegt Jezus volgens de NBV: âWie mij dient moet mij volgen; waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn.â Het eerste zinnetje bevat een vorm van diakonein, het tweede heeft diakonos. Hier bedoelt Jezus niet speciaal dat zijn volgelingen Hem aan tafel bedienen of anderszins voor Hem zorgen. Het gaat hier om het dienen en volgen van Jezus als meester en Heer (Johannes 13:13-14). Dit ligt in het betekenisveld van het âleerling van Jezusâ willen zijn en van het volgen van Jezus, dat in de vier evangeliĂ«n veel vaker wordt vermeld. Waar Jezus zijn eerste leerlingen aansprak en vroeg achter Hem aan te komen, staat er dat zij Hem âvolgdenâ. Wanneer zij later aan die beslissing herinneren, gebruiken zij diezelfde term.
MatteĂŒs 4:20, 4:22, 9:9, 19:27, Marcus 1:18, 2:14, 10:28, Lucas 5:11, 5:27, 9:27, 18:28, Johannes 1:43, zonder oproep van Jezus ook in Johannes 1:37-40.
Nu waren er zelfs hele menigten die Jezus âvolgdenâ op zijn weg, maar op zichzelf was dat voor Hem niet genoeg. Volgens Lucas 14:26 moet een volgeling van Jezus Hem wel boven alle familiebanden en het eigen leven stellen, ofwel daarmee âbrekenâ (NBV), wil zo iemand een echte leerling van Hem zijn. In de evangeliĂ«n volgens MatteĂŒs en Marcus staan soortgelijke uitspraken van Jezus.
MatteĂŒs 10:37-39; 16:24-26, Marcus 8:34-36, ook Lucas 9:23-25.
Vrouwen die voor Jezus zorgden âŠ
Nu, zoals aangekondigd, het Griekse werkwoord diakonein met betrekking tot vrouwen. Aan het einde van het evangelie volgens Marcus staat, na de beschrijving van Jezusâ kruisiging en dood, een passage die in de context van het hele evangelie verrassend genoemd mag worden. Marcus schrijft daar dat er vrouwen toekeken: Maria van Magdala, Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome (Marcus 15:40). Het volgende vers luidde in de NBV:
Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.
Marcus 15:41
Deze mededeling is verrassend omdat Marcus in zijn evangelie deze vrouwen niet eerder zo duidelijk had vermeld. Ineens blijkt hier dat we bij eerdere passages over de groep volgelingen van Jezus die met Hem meetrokken naar Jeruzalem ook aan talrijke vrouwen moeten denken, al zijn ze daar niet expliciet zo genoemd (bijvoorbeeld Marcus 4:10, 10:32). Maar dat er in de NBV vertaald was dat deze vrouwen voor Jezus hadden gezorgd, riep meteen na de verschijning in 2004 kritiek op. Er staat immers een vorm van het werkwoord diakonein. Dit kĂĄn wel âzorgen voorâ betekenen, maar hier staat het in verband met het volgen van Jezus. Zo heeft dr. Esther de Boer een artikel geschreven waarin zij deze vertaling kritiseerde omdat die de rol van de vele vrouwen onzichtbaar maakt. (Eigenlijk had zij het huidige artikel moeten schrijven, maar helaas is zij in 2010 overleden.) Terecht wees zij erop dat deze vrouwen Jezus al volgden toen Hij in Galilea rondtrok en dat zij welbewust met Hem waren meegekomen naar Jeruzalem. Zij vergezelden Hem niet om voor Hem te zorgen, maar als zijn leerlingen volgden en dienden zij Hem, hun meester, tot het einde toe. In dit verband doet het geen recht aan de brontekst dit zo weer te geven dat zij voor Hem zorgden. Dat lijkt een typische vrouwenrol, en inderdaad wordt de term diakonein in het Nieuwe Testament enkele malen gebruikt voor vrouwen in deze zorgende, bedienende functie, maar in Marcus 15:41 niet.
10Toen Hij weer alleen was met zijn volgelingen en met de twaalf leerlingen, stelden ze Hem vragen over de gelijkenissen.
32Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat Hem zou overkomen:
Esther de Boer, âVrouwen die voor Jezus zorgden? Marcus 15:40-41â in: Kerk en Theologie 57 (2006), 53-58.
MatteĂŒs 8:15, met de parallellen Marcus 1:31 en Lucas 4:39; voorts Lucas 10:40 (hierboven al vermeld) en Johannes 12:2.
⊠dienen Hem weer
In de NBV21 is deze bekritiseerde vertaling gewijzigd. Gelukkig maar, want in de Bijbel in Gewone Taal van 2014 stond in Marcus 15:41 nog steeds dat die vrouwen voor Jezus hadden gezorgd. Vergelijken we de versies van Marcus 15:40-41 in de NBV en de NBV21, dan blijkt dat er ook in het begin van die passage iets is veranderd. Dat er aanvankelijk slechts âenkele vrouwenâ toekeken â wat de brontekst niet vermeldt â is rechtgezet.
40-41Een grote groep vrouwen stond op een afstand te kijken. Ze kwamen uit Galilea. Ze waren met Jezus meegegaan naar Jeruzalem. Bij die groep hoorden ook Maria uit Magdala, en Maria, de moeder van de jonge Jakobus en van Joses, en Salome. Zij waren in Galilea steeds bij Jezus geweest, en hadden daar voor hem gezorgd.
40Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.
40Van een afstand stonden ook vrouwen toe te kijken, onder wie Maria van Magdala en Maria, de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41Zij waren Jezus gevolgd en hadden Hem gediend toen Hij in Galilea verbleef. Zo stonden er nog veel meer vrouwen, die met Hem waren meegereisd naar Jeruzalem.
In de brontekst is het mijns inziens onduidelijk of ook die vele andere vrouwen van een afstand bij Jezusâ kruis stonden toe te kijken, zoals de NBV21 het voorstelt, of dat van hen alleen wordt gezegd dat zij met Hem uit Galilea naar Jeruzalem waren meegereisd. De NBV lijkt op deze tweede uitleg gebaseerd te zijn. De vertaling van de NBV21 heeft die onduidelijkheid in de andere richting opgeheven. Toegegeven: deze vertaling komt overeen met de parallel in MatteĂŒs 27:55-56, waar in eleganter Grieks wel duidelijk staat dat vele vrouwen van een afstand stonden toe te kijken, maar Marcus kan dit anders bedoeld hebben. Overigens is ook in die passage de vertaling van de NBV, dat de vrouwen Jezus vanuit Galilea waren gevolgd om voor Hem te zorgen, in de NBV21 terecht gewijzigd in âom Hem te dienenâ.
55Vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren om voor hem te zorgen, stonden van een afstand toe te kijken. 56Onder hen bevonden zich Maria uit Magdala, Maria de moeder van Jakobus en Josef, en de moeder van de zonen van ZebedeĂŒs.
55Vele vrouwen, die Jezus vanuit Galilea gevolgd waren om Hem te dienen, stonden van een afstand toe te kijken. 56Onder hen bevonden zich Maria van Magdala, Maria, de moeder van Jakobus en Josef, en de moeder van de zonen van ZebedeĂŒs.
Een laatste tekst die vermelding verdient, staat in het evangelie volgens Lucas. Dit betreft niet de parallelle tekst over de vrouwen bij het kruis in Lucas 23:49, want die bevat niet de term diakonein. Maar anders dan in de evangeliĂ«n volgens MatteĂŒs en Marcus staat in het begin van het derde evangelie wel vermeld dat enkele vrouwen Jezus in Galilea vergezelden, ook al noemt Lucas twee andere namen. Lucas heeft zijn lezers dus erop voorbereid dat er zulke vrouwen waren. Deze passage bevat het werkwoord diakonein, en in de NBV21 is ervoor gekozen de vertaling met âzorgen voorâ hier te handhaven. Parallel afgedrukt luiden de beide versies:
1Kort daarop begon hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden hem, 2en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna â en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden.
1Kort daarop begon Hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, 2en ook enkele vrouwen die van kwade geesten en ziekten genezen waren: Maria van Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna â en nog tal van andere vrouwen, die uit eigen middelen voor hen zorgden.
De keuze voor de vertaling âvoor hen zorgdenâ is hier begrijpelijk, want het gaat hier niet alleen om het âdienenâ van Jezus, maar om het dienen van âhenâ, in het meervoud. Hiermee is de groep van Jezus en zijn twaalf mannelijke leerlingen bedoeld, die in Lucas 8:1d worden vermeld. Weliswaar zijn er heel wat handschriften en enkele oude vertalingen waarin niet âhenâ (autois) staat maar âhemâ (autĂŽ; Jezus dus). Die lezing ligt onder meer ten grondslag aan de Statenvertaling van 1637 en de Herziene Statenvertaling van 2010. De handschriften die âhenâ lezen, worden echter van betere kwaliteit geacht. Bovendien staat er dat deze vrouwen hen dienen uit hun bezittingen (âuit eigen middelenâ), en dat wijst op een andere betekenis dan het dienen van Jezus als Heer en meester. Hier is de vertaling âdie (âŠ) voor hen zorgdenâ dus alleszins verdedigbaar.
Prof. dr. R. Roukema is onderzoekshoogleraar Vroeg Christendom aan de Protestantse Theologische Universiteit.
Lees meer artikelen uit Met Andere Woorden jaargang 40
Bronvermelding
Riemer Roukema, âVrouwen die voor Jezus zorgden, dienen Hem weer. Diakonein in de NBV en de NBV21âČ in: Met Andere Woorden 40/2 (oktober 2021), 62-67.
Geraadpleegde literatuur
- Esther de Boer, âVrouwen die voor Jezus zorgden? Marcus 15:40-41â in: Kerk en Theologie 57 (2006), 53-58.