Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
1 oktober 2020

Reacties van lezers: een uniek element in de revisie

Tineke Bol-Drieenhuizen

De verschijning van de Nieuwe Bijbelvertaling in 2004 markeerde niet alleen de afsluiting van een vertaalproject, maar vormde ook het startpunt van een nieuw traject. Aan lezers en gebruikers werd gevraagd om op de vertaling te reageren. Vragen en opmerkingen, bijval of kritiek – het Nederlands Bijbelgenootschap liet weten open te staan voor alle reacties op de NBV. Ten eerste omdat het NBG graag wilde weten hoe de vertaling ontvangen werd. Ten tweede ook met het oog op een revisie, die toen al werd voorzien. Daarom werd lezers de gelegenheid geboden om te reageren.

Samenvatting
In dit artikel bespreekt Tineke Bol wat de oproep van het NBG om te reageren op de NBV opleverde: hoeveel reacties er kwamen, hoe ze gegeven werden, door welke personen en welke instanties er gereageerd werd, en hoe het NBG ermee omging.
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Aantallen reacties

Van de gelegenheid om te reageren is veelvuldig gebruikgemaakt. Vanaf het begin zijn alle reacties die voor de revisie mogelijk van belang zouden kunnen zijn in een database gezet. Bij ongeveer 3500 Bijbelteksten staat nu een opmerking die is ingediend via een brief of mail, via artikelen of boeken of die via officiële kerkelijke kanalen het NBG heeft bereikt. In die 3500 gevallen is het startpunt dus een opmerking van buiten het NBG. Hoeveel reacties ten grondslag liggen aan die 3500 noteringen is niet precies te zeggen, immers één brief of artikel kan meerdere suggesties bevatten. En anderzijds zijn er ook regelmatig meerdere reacties genoteerd bij één vers.

Opvallend is de verdeling van de opmerkingen. Bij het Nieuwe Testament zijn in absolute getallen meer opmerkingen gemaakt dan bij het Oude Testament, terwijl dat laatste qua omvang ruim 3,5 keer zo groot is als het Nieuwe Testament. 46,4 % van de opmerkingen is gemaakt bij het Oude Testament en 52,7 % bij het Nieuwe Testament. De deuterocanonieke boeken blijven met 0,9 % van de opmerkingen ver achter bij het Oude Testament en het Nieuwe Testament.

Wanneer je de opmerkingen van de lezers afzet tegen het aantal bladzijden tekst, dan staan er in het Oude Testament op elke bladzijde gemiddeld 1,25 opmerkingen, in het Nieuwe Testament zijn dat er gemiddeld 5,27 per bladzijde en in de Deuterocanonieke boeken staat er gemiddeld maar 1 opmerking bij ruim 7 pagina’s tekst.

De verdeling

Niet op alle boeken zijn evenveel reacties gekomen. Achttien boeken binnen het Nieuwe Testament hebben een reactiedichtheid die lager ligt dan het gemiddelde van de ruim vijf opmerkingen per pagina. Negen boeken hebben meer reacties per pagina gekregen dan het gemiddelde. Opvallende uitschieters zijn de boeken Galaten, met gemiddeld 14 opmerkingen per pagina, en Kolossenzen, met gemiddeld 8,5 opmerkingen per pagina. Ook Hebreeën, Romeinen en Openbaring scoren hoog. Zowel absoluut als relatief gezien zijn de minste opmerkingen gemaakt bij Judas: 3 opmerkingen bij 2 pagina’s tekst.

In het Oude Testament zijn er achttien Bijbelboeken die bovengemiddeld veel reacties hebben gekregen. De absolute uitschieter is het Bijbelboek Joël met gemiddeld 24,5 opmerkingen per pagina (zie toelichting onder ‘Dossiers’). De vijf volgende boeken zijn Ruth, Jona, Jozua, Amos en Genesis. Het is opvallend dat tien van de twaalf kleine profeten horen bij de boeken die een bovengemiddeld aantal reacties per pagina hebben gekregen, alleen Micha en Habakuk scoren lager dan gemiddeld. Op de vertaling van het boek Ester kwam het minst aantal reacties per pagina binnen.

Dat er in brieven, artikelen en boeken over de NBV zo weinig gesproken is over de Deuterocanonieke boeken, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat die veel minder gelezen worden dan de canonieke boeken. Dat het aantal reacties voor een deel samenhangt met de populariteit van een Bijbelboek is, hoewel minder expliciet, ook te zien bij de boeken van het Oude en Nieuwe Testament. In de eerste plaats zien we dat in het grote verschil tussen het aantal reacties op het Oude en het Nieuwe Testament. Toch is de bekendheid van een boek niet de enige factor. Ook het theologisch belang dat aan een boek gehecht wordt, speelt een grote rol. Dat zou kunnen verklaren waarom enerzijds het boek Ester niet veel reacties heeft gekregen, hoewel het een bekend en geliefd Bijbelboek is, en anderzijds Galaten zoveel reacties heeft gekregen.

Veelvormigheid van de reacties

De reacties op de NBV zijn op verschillende manieren binnengekomen. De meest directe manier waarop Bijbellezers hun opmerkingen en suggesties kenbaar maakten aan het NBG was via een brief of een e-mail. Vanaf 27 oktober 2004 tot en met de start van het revisieproject begin 2017 zijn er ruim vijftienhonderd brieven en e-mails geregistreerd. Dit zijn alle brieven en e-mails die via het algemene adres van het NBG binnenkwamen. In de loop van de tijd en ook nog na de start van de revisie vonden brieven en e-mails ook een andere route door het NBG, waarbij ze vaak direct op de afdeling Vertalen binnenkwamen en niet meer genummerd werden. Het aantal reacties via brieven en e-mails ligt in werkelijkheid dus hoger.

Behalve in brieven en e-mails is er ook op andere manieren veel geschreven over de NBV. In tijdschriften en boeken is de NBV besproken en hebben auteurs suggesties ter verbetering van de NBV genoteerd. Sommige leden van het NBV-vertaalteam hebben hun opmerkingen doorgegeven en er zijn een paar studieverslagen gewijd aan de NBV. En ook vanuit officiële kerkelijke instanties is er in deputaatschappen en door classes en predikanten nagedacht over de NBV.

De reacties zijn heel verschillend van aard. Waar de ene schrijver een diepgravend onderzoek gedaan heeft naar de achtergrond van een vertaalkeuze, gaat de ander af op zijn of haar gevoel. Sommige opmerkingen zijn exegetisch van aard, andere richten zich op het Nederlands van de vertaling. Er zijn opmerkingen die rekening houden met de soort vertaling die de NBV is, er zijn er ook die dat niet doen.

Brieven en e-mails

De schrijvers van brieven en e-mails hebben ons soms een mooi inkijkje gegeven in hoe hun opmerkingen tot stand zijn gekomen. We lazen beschrijvingen in de trant van: ‘Ik lees samen met mijn vrouw aan tafel uit de Bijbel, waarbij mijn vrouw leest uit de NBG-51 en ik uit de NBV. Daarbij zijn ons een paar dingen opgevallen die we u graag willen melden.’ ‘Bij mijn preekvoorbereiding stuitte ik op een tekst in de brieven van Paulus waarbij ik de vertaalkeuze van de NBV niet goed kon volgen.’ ‘Dit is mijn trouwtekst, en die klinkt nu opeens heel anders in de NBV.’ ‘Voor mijn studie ben ik bezig met onderstaande passage, kunt u mij uitleggen waarom die specifieke woorden hier zijn weggelaten of vervangen door een ander begrip?’

De achtergrond van de briefschrijvers is heel divers. Er zijn exegeten en neerlandici die hebben gereageerd vanuit hun professie, professoren en predikanten vanuit hun studie, Bijbellezers vanuit de dagelijkse praktijk van Bijbellezen, ouderen en jongeren. Sommige briefschrijvers zijn blij met een keuze in de NBV, andere minder of helemaal niet.

Dossiers

In de categorie brieven en e-mails horen ook enkele omvangrijke dossiers thuis. Sommige dossiers konden we meteen verwerken in de database. Te denken valt aan zuiver neerlandistieke opmerkingen, bijvoorbeeld over het verschil tussen uitbreidende en beperkende bijzinnen, over het los of aaneenschrijven van werkwoorden, of over het verschil tussen ‘hen’ en ‘hun’.

Maar andere dossiers vroegen om een andere werkwijze. We zagen hierboven al dat er bij het boek Joël een bovengemiddeld aantal opmerkingen is genoteerd. Dit boek is doorgenomen door een leesgroep Hebreeuws en de opmerkingen zijn doorgestuurd naar het NBG. De leesgroep heeft niet alleen Joël bestudeerd, maar ook enkele andere kleine profetenboeken. En inmiddels waren er nog meer omvangrijke dossiers ingediend, bijvoorbeeld bij Job en de Psalmen. Bij de beoordeling van deze dossiers stonden we voor de vraag hoe die het beste aangepakt kon worden. De ene optie was alle losse opmerkingen uit het dossier invoeren in de database, zoals we ook deden bij de opmerkingen van individuele indieners. De andere optie was de dossiers bewaren tot we meer duidelijkheid hadden over de uitgangspunten van de revisie en de aanpak van een bepaald Bijbelboek. We besloten de proef op de som te nemen. Bij het boek Joël werden alle opmerkingen in de database opgenomen, waardoor het gemiddeld aantal opmerkingen bij dit boek heel hoog werd. Maar het bleek dat we beter konden beoordelen in hoeverre een dossier bruikbaar was voor de revisie als we het bewaarden tot we wisten hoe we een bepaald boek zouden willen reviseren. Pas op dat moment konden we een zinvolle selectie maken van de opmerkingen die pasten binnen de criteria van de revisie.

Boeken en artikelen

In diverse artikelen in tijdschriften is aandacht besteed aan de NBV. Tijdschriften waarin regelmatig bijdragen over de NBV zijn gepubliceerd, zijn onder andere Interpretatie, Schrift, Kerk en Theologie, Soteria, Woord en Dienst, Nederlands Theologisch Tijdschrift en Met Andere Woorden. Met elkaar zijn deze tijdschriften goed voor zo’n 400 aantekeningen bij de tekst, met voorstellen tot wijziging.

Behalve artikelen in tijdschriften zijn er over de NBV ook boeken verschenen die in hun geheel verschillende aspecten van de vertaling beschreven. Te denken valt aan onder meer De Beproeving, De Bijbel als nieuw, Het luistert nauw, Het verhaal van een vertaling, De Bijbel vertaald, Staat en ziet toe, Kanttekeningen bij de Nieuwe Bijbelvertaling, Recht op de waarheid af, De Nieuwe Bijbelvertaling: Brontekstgetrouw?, De Bijbel opnieuw vertaald, Heilige tekst in onze taal, en Ambacht en Wetenschap. Voorts bevatten veel delen van de reeks Commentaar op het Nieuwe Testament (CNT) geregeld opmerkingen over vertaalkeuzes in de NBV.

Vanuit al deze boeken tezamen zijn bij zo’n 1200 Bijbelverzen opmerkingen genoteerd.

Officiële kerkelijke instanties

Ook vanuit officiële kerkelijke kanalen is gereageerd op de NBV. Er zijn reacties ingestuurd door de Deputaten Bijbelvertaling van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv), door het Studiedeputaatschap Nieuwe Bijbelvertaling van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en vanuit de Protestantse kerk in Nederland (PKN). De manier waarop vanuit de kerkelijke instanties werd gereageerd is heel verschillend, en de aard van de reacties loopt ook erg uiteen. Van de PKN ontvingen we een groot dossier waarin allerlei reacties – zowel afkomstig van classes als van individuele predikanten – waren samengevoegd. Sommige reacties waren uitgebreid onderbouwd, in andere gevallen werd er alleen een suggestie gegeven.

De GKv heeft voor (bijna) ieder Bijbelboek een expert uit eigen kring aangewezen om opmerkingen te maken bij de vertaling. Die opmerkingen zijn inhoudelijk van karakter en beoordelen de NBV op haar eigen uitgangspunten.

De CGK is weer anders te werk gegaan. Er is een beperkt aantal teksten kritisch onder de loep genomen door de leden van het deputaatschap. De teksten werden primair beoordeeld vanuit de vraag: voldoet deze vertaling voor onze traditie?

Geen van de vertegenwoordigers van deze kerken hebben opmerkingen gemaakt bij de Deuterocanonieke boeken.

In totaal zijn er door de GKv, PKN en CGK 1247 opmerkingen gemaakt. Ook hierin zien we dat er meer reacties zijn gegeven op het Nieuwe Testament, namelijk 659 tegen 588 op het Oude Testament. Dat betekent dat er per pagina gemiddeld twee opmerkingen gemaakt zijn bij het Nieuwe Testament en gemiddeld één per twee pagina’s bij het Oude Testament. Van het totaal staan er 765 reacties op naam van de GKv, 291 op naam van de PKN en 191 op naam van de CGK.

Weging van de reacties

Vanaf de publicatie van de NBV stroomden de reacties binnen. De brieven en e-mails werden geregistreerd in een postregistratiesysteem, maar wat belangrijker was: alle relevante opmerkingen werden genoteerd in een database die gebruikt kon worden bij de revisie.

Lang niet alle opmerkingen uit brieven, e-mails, artikelen en boeken bevatten een concrete vraag of suggestie. Er waren brieven en publicaties met lovende woorden over de vertaling en er waren er ook met felle kritiek. Er werden ook informatieve vragen gesteld, die na beantwoording niet leidden tot suggesties ter verbetering van de vertaling. Een voorbeeld daarvan is de vraag naar anders genummerde verzen. In de NBV hebben sommige verzen een andere nummering dan andere vertalingen en veel lezers hebben hier vragen over gesteld. Maar de nummering in de NBV sluit aan bij de gebruikte bronteksteditie en er was dus geen goede reden om de vertaling op dit punt te herzien. Deze vragen werden daarom niet genoteerd in de database.

Hoe werd er bepaald of een reactie relevant was voor de revisie of niet? Het is belangrijk om te bedenken dat de reacties ongelijksoortig waren. Op de vraag om reacties op de vertaling kon iedereen reageren, het was een open vraag. Zo kwamen er reacties binnen waarin mensen hun gevoel bij de vertaling verwoordden. Het is niet eenvoudig om dat soort reacties te gebruiken voor een herziening, want ze zijn niet altijd goed beargumenteerd. Toch kunnen ze waardevol zijn. Ze kunnen immers iets zeggen over hoe een tekst overkomt. En zeker als er meer mensen over hetzelfde punt struikelen, is dat een signaal. Er zijn ook reacties binnengekomen die stevig onderbouwd waren. Maar daarbij is het de vraag of de indiener van de opmerking eenzelfde soort vertaling op het oog heeft als de NBV is.

Het meest bepalend of een reactie relevant zou kunnen zijn voor de revisie van de NBV was de vraag of de opmerking past binnen de vertaalmethode van de NBV. Een revisie van een vertaling is nooit gebaseerd op compleet nieuwe uitgangspunten, maar gaat altijd uit van het oorspronkelijke kader van de vertaling. Wanneer je de uitgangspunten van de NBV (deels) zou loslaten, zou het resultaat onevenwichtig en verbrokkeld zijn: de ongewijzigde teksten volgens de oude uitgangspunten en de herziene teksten volgens nieuwe uitgangspunten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Een opmerking over de vertaling kan dus alleen overwogen worden als die binnen die kaders opgelost kan worden. Voor de NBV staat voorop dat zij een betrouwbare weergave van de brontekst biedt, waarin (literaire) kenmerken van de brontekst tot hun recht komen in gangbaar en natuurlijk Nederlands. Dat is een duidelijk handvat om de suggesties te schiften. Toch maakten we de drempel om suggesties te noteren voor de revisie bewust niet te hoog. Je kunt immers pas goed afwegen of een suggestie binnen de vertaalmethode past als je met het revisiewerk zelf bezig bent.

Vervolgens was het voor het wegen van de opmerkingen die in de database zijn opgenomen belangrijk dat de kaders en uitgangspunten voor de revisie werden vastgesteld. Daarbij hebben de opmerkingen van lezers wel weer een belangrijke rol gespeeld. Matthijs de Jong beschreef eerder in Met Andere Woorden de revisie en de uitgangspunten daarvan en hij wijst erop dat de ‘brede stroom van reacties bepaalde knelpunten aan het licht brengt die een optimaal functioneren van de NBV in de weg staan’. Hij noemt daar de vier het meest in het oog springende zaken vanuit de reacties op de vertaling: ‘expliciterende vertalingen (“er wordt te veel ingevuld”), gebrek aan concordantie (“het thematische verband valt weg”), vertaalkeuzes die als tegendraads worden ervaren (bijv. “als goden” in plaats van “als God” in Genesis 3:5), en het ontbreken van hoofdletters bij de persoonlijke voornaamwoorden die naar God verwijzen’. De lijn die de revisie volgt heeft het doel de knelpunten zo veel mogelijk op te lossen en ervoor te zorgen dat meer mensen de NBV als ‘hun’ Bijbel kunnen omarmen. Die gekozen richting voor de revisie hielp bij het beoordelen van de opmerkingen die bij de vertaling zijn gemaakt.

De volgende stap in het proces was bepalen wat een Bijbelboek nodig had in de revisie. Moest een boek op een bepaald punt extra aandacht krijgen of was het verstandig zo voorzichtig mogelijk te reviseren? Op dit punt kreeg de revisie steeds meer kader en achtergrond: de vertaalmethode van de NBV als geheel, de kaders van de revisie en nu ook wat een Bijbelboek nodig had om daaraan te voldoen.

De laatste stap was het stuk voor stuk beoordelen van de opmerkingen. Een aantal opmerkingen viel af omdat ze niet voldeden aan de vooropgestelde eisen. Dat was bijvoorbeeld het geval als een opmerking heel duidelijk een particuliere opvatting van de indiener weerspiegelde, of als de indiener met zijn opmerking aangaf een heel ander soort vertaling voor ogen te hebben. Het konden op zichzelf genomen zinvolle opmerkingen zijn, maar binnen het kader van NBV en revisie waren ze dan toch niet geschikt om de tekst te herzien. Het hielp ons enorm om in te zien dat je soms kunt concluderen: ‘Goed punt, maar niet geschikt voor deze revisie.’ Deze fase van beoordelen van de losse opmerkingen kostte veel tijd. Want de meeste opmerkingen waren tot deze fase blijven staan. Dat doet ook het meeste recht aan de aanvankelijke vraag om opmerkingen en suggesties bij de vertaling. Natuurlijk hadden we minder opmerkingen in de database kunnen opnemen door al eerder in het proces te besluiten dat een reactie niet geschikt zou zijn. Maar daarmee zouden we veel minder weloverwogen te werk zijn gegaan, en hadden we bovendien ook veel minder goed kunnen uitleggen waarom we een tekst wel of niet herzien hebben. En daar komt bij: ook als een suggestie niet direct bruikbaar was, kon de onderliggende reactie wel een zwak punt in de vertaling blootleggen. De reactie was dan toch behulpzaam omdat we konden zoeken naar een andere manier om het probleem op te lossen.

Behalve het wegen en beoordelen van de reacties op de vertaling, gingen de vertalers zelf de hele tekst door en noteerden ze wat zij zelf voor revisie in aanmerking vonden komen. Op grond van de cijfers en de verdeling van de aandacht voor de verschillende Bijbelboeken blijkt dat alleen op basis van de reacties de NBV niet op een evenwichtige manier gereviseerd had kunnen worden. Dan zou er in sommige boeken heel veel gewijzigd worden, en in andere boeken bijna niets, terwijl daarin misschien wel vergelijkbare kwesties aan de orde waren. Soms is dus een opmerking van buitenaf het startpunt geweest. Soms kon die zonder meer worden gehonoreerd, maar heel vaak was zo’n opmerking vooral de aanzet om een probleem op een heel andere manier op te lossen of de desbetreffende tekst in zijn geheel opnieuw door te lichten. Dat het in de revisie niet is gebleven bij de 3500 opmerkingen die te herleiden zijn tot indieners van buitenaf, blijkt als we kijken naar het totaal aantal kwesties waarover we ons hebben gebogen. Dat zijn er ongeveer 20.000. Een kleine 20% daarvan heeft zijn startpunt in een opmerking van buitenaf.

Betekenis van de reacties voor het NBG

Zoals gezegd kregen de binnengekomen brieven en e-mails een antwoord. Daarnaast gaf het NBG op allerlei manieren informatie over de vertaling en de vertaalkeuzes. Daarbij werd ook ingegaan op de kritiek die er geleverd werd op de NBV. Aanvankelijk was alles erop gericht om de vertaalkeuzes uit te leggen en ze te verdedigen. Dat is ook logisch, zo kort na het verschijnen van een vertaling. Veel dingen moesten ook uitgelegd worden, omdat de meeste Bijbelgebruikers nog niet bekend waren met de vertaling en de gevolgde methode. In veel gevallen leidde die uitleg ook tot begrip voor de keuzes. Maar vanzelfsprekend wisten de vertalers ook dat de NBV niet perfect was, dat sommige keuzes anders gemaakt hadden kunnen worden en dat dat misschien zelfs beter was geweest. Daarom werden ook in deze tijd, waarin de houding van het NBG misschien wat defensief overkwam, de opmerkingen achter de schermen genoteerd, opgeslagen en overdacht. En hoewel dat naar buiten toe niet direct zichtbaar was, droeg het wel bij aan het revisieproces.

In de loop van de tijd kwam er steeds meer ruimte om te laten zien hoe de kritiek op de vertaling constructief benut kon worden. Het werd ook makkelijker om opmerkingen die aanvankelijk recht tegen de vertaalmethode in leken te gaan, te wegen en te onderzoeken of we er bij de revisie toch niet ons voordeel mee konden doen. Het NBG groeide in het proces. Dat werd mede mogelijk gemaakt door de grote waardering die er in het land was voor de NBV. Daardoor was het mogelijk ontspannen om te gaan met de kritiek die er natuurlijk ook was. Langzamerhand werd de tijd rijp om in te zien dat een revisie met behulp van lezersopmerkingen de NBV sterker zou kunnen maken. En waar er binnen het vertaalwerk sprake is van dynamiek en samenspel in de zoektocht naar een goede formulering in het Nederlands die uitdrukt wat de tekst bedoelt en die ook qua stijl en woordgebruik past binnen het genre van het boek, is er bij de ontvangst en het gebruik van de vertaling onmiskenbaar ook sprake van dynamiek en samenspel tussen de makers en de gebruikers van de vertaling. Dat dit een belangrijk onderdeel is geworden van het revisieproces, is een unieke situatie. Bij de uitvoering van de revisie hebben de vertalers echter steeds dezelfde zorgvuldige benadering gekozen als in het vertaalproces zelf. We hebben de reacties zo goed mogelijk benut om de kwaliteit van de vertaling te verbeteren. Alle argumenten die tijdens het vertaalproces een rol speelden, aangevuld met de ervaringen van gebruikers, hebben geleid tot weloverwogen wijzigingen in de NBV.

Wie lange tijd een bepaalde Bijbelvertaling gebruikt, raakt er steeds meer mee vertrouwd. Veel mensen hebben zich op die manier ook de NBV eigen gemaakt. Nu bovendien talrijke lezers, direct of indirect, een bijdrage hebben geleverd aan de revisie van de vertaling, kunnen we na al die jaren van vertalen, gebruiken en herzien nu uitzien naar een vertaling die niet alleen voor ons allemaal is, maar ook van ons allemaal.

Drs. Tineke Bol-Drieenhuizen werkt bij het NBG als wetenschappelijk medewerker vertaalwetenschap en is betrokken bij de NBV-revisie.

Bronvermelding

Tineke Bol-Drieënhuizen, ‘Reacties van lezers: een uniek element in de revisie’, in Met Andere Woorden 39/2 (oktober 2020), 38-49.

De foto bij het artikel is gemaakt door Ruben Timman.

Literatuur

  • W.A.E. Brink-Blijdorp e.a., De Bijbel als nieuw. De NBV lezen en leren waarderen, Franeker 2005.
  • Rieuwerd Buitenwerf, Jan Willem Henten & Nelleke de Jong-van den Berg, Ambacht en Wetenschap, Heerenveen 2006.
  • Karel Deurloo & Nico ter Linden, Het luistert nauw. De Nieuwe Bijbelvertaling nader bekeken, Amsterdam 2008.
  • Jaap van Dorp & Tineke Drieenhuizen (red.), Heilige tekst in onze taal. Bijbelvertalen voor gereformeerd Nederland, Heerenveen 2006.
  • Elma Drayer e.a., Nicolaas Matsier (inl.), De Bijbel Opnieuw Vertaald, Trouw Dossier 34, Amsterdam 2004.
  • Tj. de Jong, A. Vlietstra jr. & L.M.P. Scholten, Staat en ziet toe, Leerdam 1998.
  • Matthijs de Jong, ‘Revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling. Waarom en hoe?’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 22-36.
  • H.J. Lam & P.J. Vergunst (red.), Kanttekeningen bij de [Nieuwe Bijbelvertaling], Heerenveen 2002.
  • Jan Lambrecht, Recht op de waarheid af. Bijdragen over Paulus, de evangeliën en de Nieuwe Bijbelvertaling, Leuven 2005.
  • Jan Lambrecht, De Nieuwe Bijbelvertaling: Brontekstgetrouw?, Antwerpen 2005.
  • Ad van Nieuwpoort & Rochus Zuurmond, De Beproeving. Over de nieuwe Bijbelvertaling, Kampen 2005.
  • Klaas Spronk, Het verhaal van een vertaling. De totstandkoming van De Nieuwe Bijbelvertaling, Heerenveen 2005.
  • Klaas Spronk e.a. (red.), De Bijbel vertaald. De kunst van het kiezen bij het vertalen van de Bijbelse geschriften, Zoetermeer/Kapellen 2007.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons