Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
1 november 2017

De zegen van Abram als revisie-probleem

Herziening van de vertaling van Genesis 12:3b

Jaap van Dorp

De zegen van Abram in Genesis 12:3b werd in de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 anders vertaald dan veel Bijbellezers gewend waren. Wetenschappelijk onderzoek in de afgelopen decennia heeft echter argumenten opgeleverd om deze vertaling te herzien – en daarmee dicht bij de voorheen vertrouwde formulering uit te komen.

Samenvatting
In de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) luidt Genesis 12:3b als volgt: ‘Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ Veel Bijbellezers hebben die keuze als een verrassing ervaren. Toch is de NBV hier veel minder uitzonderlijk dan vaak wordt gedacht. Een historisch overzicht van vertalingen van Genesis 12:3b laat zien dat de NBV aansluit bij een lange vertaaltraditie. Tegelijk is er een belangrijke reden om de NBV-versie van deze Bijbeltekst nog eens goed tegen het licht te houden. Het wetenschappelijk onderzoek van de laatste twee decennia heeft nieuwe taalkundige argumenten opgeleverd voor een andere interpretatie van Genesis 12:3b. De vertaling van dit vers zal in de herziene NBV dan ook worden gewijzigd.
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) vertaalt de zegen van Abram in Genesis 12:3b als: ‘Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ Een voetnoot bij dat vers biedt een alternatieve vertaling: ‘Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’ Om diverse redenen hebben critici voorkeur voor de oude versie in de Statenvertaling: ‘in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ Die weergave komt op belangrijke punten overeen met de voetnoot-versie in de NBV. De vraag was dan ook vaak waarom de NBV-vertalers de tekst uit de voetnoot niet als eerste vertaling hebben gekozen. Inmiddels is het werk aan de revisie van de NBV gestart, met Genesis als een van de eerste boeken waaraan wordt gewerkt. De vertaling van Genesis 12:3b was daarbij een kwestie die om bijzondere aandacht vroeg. Dit artikel is daarvan de vrucht.

Eerst plaats ik de vertaalkeuze van de NBV in een historisch perspectief door een aantal Bijbelvertalingen de revue te laten passeren. Vervolgens noem ik een aantal factoren die van invloed zijn op het vertalen van de tekst van de zegen van Abram. Belangrijk daarbij is niet alleen een aantal grammaticale en syntactische eigenaardigheden van Genesis 12:3b in het Hebreeuws, maar ook de vergelijking van de vier verschillende versies waarin de zegen van Abram in Genesis voorkomt (12:3, 18:18, 22:18 met 26:4, en 28:14). Aan het slot van het artikel presenteer ik het revisievoorstel bij Genesis 12:3b, en trek ik enkele conclusies.

I. Historisch overzicht

Statenvertaling

De Statenvertalers hebben Genesis 12:3b vertaald met: ‘en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.’ Zij volgen met die letterlijke vertaling van de zegen van Abram de weergave van de Septuaginta, de Targoem en de Vulgata, en blijven daarmee ook in het spoor van de Deux-AesBijbel (1562) die op Luther teruggaat (‘ende in dy sullen gesegent worden alle geslachten op Aerden’). In de kanttekeningen lichten de Statenvertalers hun keuze toe. Zij bieden een christologische interpretatie van de tekst. Bij ‘in u’ merken ze op:

Dat is: in uw zaad, onder 22:18, en 26:4, en 28:14, welk zaad is Christus, Galaten 3:16, die uit Abrahams zaad naar het vlees moest voortkomen, Mattheüs 1.1, om alle ware geloovigen, welker vader Abraham is, de eeuwige zegening te verwerven, en mede te delen, Galaten 3:28, 29.

Het is opmerkelijk dat de Statenvertalers ook een alternatieve vertaling bieden voor ‘in u’. Wat betreft de alternatieve vertalingen in de kanttekeningen, die ze steeds door het woordje ‘Anders’ vooraf laten gaan: die zijn in de Statenvertaling gelijkwaardig aan wat zij in de hoofdtekst hebben opgenomen. Bij 12:3b noteren ze in de marge: ‘Anders: met u, te weten door het geloof in Christus, gelijk Galaten 3:8,9 in u wordt uitgelegd met Abraham. Zie ook Romeinen 4:11,12,16.’ Met deze kanttekening sluiten de Statenvertalers aan bij de interpretatie die Galaten 3:8-9 geeft van Genesis 12:3b:

Er ging helaas iets mis.

Volgens de Statenvertalers betekent ‘met u’ (= met de gelovige Abraham) dat alle volken gezegend zullen worden ‘op zulke wijze als de gelovige Abraham is gezegend of gerechtvaardigd geweest’. Deze laatste uitleg, die inhoudt dat de volken gezegend worden met de gezegende Abraham als voorbeeld, is bij protestantse exegeten in de zestiende eeuw niet onbekend. In feite hanteert de Deux-AesBijbel (met Luther) die uitleg ook, blijkens de verwijzing naar Galaten 3:8-9 in de marge van de vertaling van Genesis 12:3b. Ook Calvijn kent deze interpretatie van Abraham als voorbeeld van een gezegende, een uitleg die vooral bekend is geworden dankzij het Pentateuch-commentaar van Rasji. In zijn Genesis-commentaar merkt Calvijn op dat het Hebreeuws die betekenis toelaat, maar hij noemt die uitleg beperkt: hij leest 12:3b in meer uitgebreide zin, namelijk christologisch.

Negentiende-eeuwse vertalingen

De twee opties die de Statenvertaling biedt, blijven het vertaalwerk beheersen in de eeuwen die volgen. In het begin van de negentiende eeuw verschijnen de vertalingen van Johannes Henricus van der Palm (tussen 1815 en 1830) en Samuël Israël Mulder (1826). Van der Palm kiest in Genesis 12:3b voor de weergave ‘en in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.’ In een verklarende aantekening legt Van der Palm uit:

In u, d.i. door u, gij (Abram, JvD) zult de oorzaak zijn van het geluk des ganschen menschdoms! Eene belofte, die in hare kracht vervuld is door de geboorte van den Messias uit Abram.

Van der Palm is zich bewust van een andere vertaalmogelijkheid, want hij schrijft vervolgens:

Anderen vertalen deze uitdrukking flaauwer (vager, minder precies, JvD), vergelijkende Gen. 48:20, als of de zin was: men zal van uwen naam een formulier van zegenspreking ontleenen, zeggende: God zegene u als Abraham! Hier tegen de aanhalingen in het N.T.

Met een beroep op bepaalde nieuwtestamentische passages wordt het alternatief dat voor de Statenvertalers even goede papieren had, uitgesloten. De alternatieve vertaling vinden we wel in de vertaling van Mulder uit 1826: ‘en met u zullen al de geslachten des aardbodems gezegend worden.’ Deze vertaling verscheen in een editie met de Hebreeuwse tekst van Rasji’s Pentateuch-commentaar. De vertaling die Mulder geeft, is geheel in de lijn van de interpretatie van Rasji. De woordkeuze ‘met u’ als alternatief voor ‘in u’ komt terug in de vertaling van de Pentateuch met het commentaar van Rasji, gemaakt door A.S. Onderwijzer in 1895, maar met een belangrijk verschil ten opzichte van de vertaling van Mulder: ‘en met u zullen alle geslachten der aarde zich zegenen.’ De keuze voor de reflexieve betekenis ‘zich zegenen’ is gebaseerd op de derde druk van het Hebreeuwse woordenboek van Gesenius die in 1828 verscheen. De bedoeling daarvan is dat men zichzelf het lot toewenst van iemand die in het bijzonder gezegend wordt genoemd.

De nieuwere edities van het woordenboek van Gesenius zijn in de negentiende eeuw trendsettend geweest voor Bijbelvertalers. In 1899 verschijnt van de Leidse Vertaling het eerste deel (Genesis – Ester). De vertaling van Genesis 12:3b luidt: ‘en aan alle geslachten des lands zal zegen toegewenscht worden met uw naam.’ De gedachte daarachter is dat de formulering betrekking heeft op het concreet uitspreken van een zegenwens. Men wenst dan iemand het geluk toe van een ander die als uitzonderlijk gezegend geldt. Deze interpretatie is afgeleid uit Genesis 48:20. Daarin wordt verteld hoe Jakob Manasse en Efraïm, de zonen van Jozef, zegent:

20Zo zegende hij hen die dag met de woorden: ‘Jullie naam zal worden genoemd in de zegenwensen van de Israëlieten. Ze zullen zeggen: “Moge God u maken als Efraïm en Manasse.”’ Zo plaatste hij Efraïm vóór Manasse.

Genesis 48:20NBVOpen in de Bijbel

De explicitering van ‘met u’ door ‘met uw naam’ in de Leidse vertaling is, geïnspireerd door de uitleg van Rasji, gebaseerd op het begin van Genesis 48:20.

Twintigste-eeuwse vertalingen

Het wens-karakter van Genesis 12:3b inclusief de relatie met Genesis 48:20 wordt ook in de Utrechtse Vertaling uit 1921 expliciet gemaakt en iets breder uitgewerkt dan in de Leidse Vertaling: ‘en alle volken der aarde zullen zegen wenschend, u als voorbeeld noemen.’ Deze uitwerking doet ook denken aan de scène aan het slot van het boek Ruth, waarin de oudsten van Betlehem tegen Boaz zeggen:

11‘Ja,’ zeiden de oudsten en allen die bij de poort aanwezig waren, ‘daarvan zijn wij getuige. De HEER geve dat de vrouw die in uw huis komt zal zijn als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israël groot hebben gemaakt, zodat ook u groot zult zijn in Efrata en uw naam in Betlehem zal voortbestaan. 12Moge uw huis worden als het huis van Peres, de zoon van Tamar en Juda, en wel door de kinderen die de HEER u bij deze jonge vrouw zal geven.’

Ruth 4:11-12NBVOpen in de Bijbel

De Petrus Canisiusvertaling van 1936-1939 kiest in Genesis 12:3b hetzelfde als de vertalingen van de zestiende en zeventiende eeuw: ‘En in u zullen worden gezegend, alle geslachten der aarde.’ Uit de aantekening bij dit vers blijkt hoezeer de theologie in het Nieuwe Testament deze keuze bepaalt:

Met deze belofte van God begint een nieuw tijdperk in de heilsgeschiedenis. De belofte van God, in het paradijs gedaan, wordt nader bepaald. Het kroost der vrouw, dat den duivel zal overwinnen, zal uit Abrahams geslacht zijn. De profetie is ten volle vervuld in den Messias, die uit Abraham is geboren, en aan alle geslachten Gods zegen en genade heeft gebracht.

De opvolger van de Petrus Canisiusvertaling, de Willibrordvertaling, gaat in de editie van 1975 een andere weg, die wat betreft Genesis 12:3b minder christologisch georiënteerd lijkt: ‘Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde.’ In de herziene versie uit 1995 luidt de vertaling zelfs: ‘Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen.’ De verklaring daarvan zet in bij het slot van 12:2:

Doordat er staat ‘je zult een zegen zijn’ wordt Abram spreekwoordelijk, vanwege de zegen die hij heeft ontvangen, en mensen wensen elkaar alle goeds met een verwijzing naar hem, vgl Gen 48:20. Alle volken zullen delen in Gods zegen. Israël is ertoe bestemd, anderen zegen te brengen.

In de NBG-vertaling 1951 (NBG 1951) luidt Genesis 12:3b: ‘en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.’ De keuze voor ‘met u’ in plaats van ‘in u’ vormt een opvallend verschil met de Statenvertaling. Uit archiefstukken van de NBG 1951 blijkt dat de vertaling van Genesis 12:3b op een bijzondere manier tot stand is gekomen. In 1933, bij de start van het vertaalproject, is de vertaling van Genesis toegewezen aan G.Ch. Aalders (eerste vertaler) en F.M.Th. de Liagre Böhl (tweede vertaler). A.H. Edelkoort heeft in 1940 het werk van De Liagre Böhl overgenomen. Aalders en Edelkoort konden het in de vaste vertaalcommissie niet met elkaar eens worden. De oudtestamenticus Aalders vond dat Genesis 12:3b vertaald moest worden met: ‘en in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.’ De hebraïcus Edelkoort stelde dat de werkwoordvorm in vers 3b allereerst een reflexieve betekenis heeft (zich zegenen), zoals ook blijkt op parallelle plaatsen, Genesis 22:18 en 26:4, waar de reflexieve hitpaeel staat (zie hierover deel II van dit artikel). Edelkoort wilde een weergave waarin de volken elkaar zegen toewensen met de rijk gezegende Abram als voorbeeld. Tijdens de vergadering van de plenaire commissie op 21 april 1943 wordt de knoop doorgehakt. In het verslag daarvan staat:

Langdurig bespreekt men bij 12:3 de passieve en reflexieve betekenis van niphal en hithpaël. Men heeft een meerderheid, die de lezing der vaste commissie ‘en met u zullen alle geslachten des aardbodems zich zegenen’ handhaven wil, terwijl de minderheid vertalen wil: ‘en in u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden’. Aangezien men liever niet van meerderheid en minderheid wil spreken, zoekt men een compromis. Allen kunnen genoegen nemen met de vertaling ‘en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.’

Door te kiezen voor ‘met u’ in plaats van ‘in u’ is er in de NBG 1951 ruimte gecreëerd voor meer dan één interpretatie van Genesis 12:3b. Na de publicatie van de NBG 1951 is er gewerkt aan twee Bijbels met aantekeningen op basis van de nieuwe vertaling. Daarin hebben Aalders en Edelkoort hun verschillende visie uitgelegd.

Bij de keuze van de NBG 1951 sluit de vertaling van Genesis 12:3b op www.schriftlezing.nl, een website van de Monshouwerstichting, goed aan: ‘Met jou zullen gezegend worden / alle [volks]families van de aardbodem.’ In de korte aantekening daarbij (‘Zegengroet met het noemen van de naam Abram, vgl. 22,18; Psalm 72,17’) verwerkt hij dezelfde gegevens waarmee Edelkoort zijn uitleg van vers 3b toelicht.

In Genesis: Hebreeuwse tekst en Nederlandse vertaling, in 1999 uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap en de Societas Hebraica Amstelodamensis, is de vertaling nagenoeg gelijk: ‘Met jou zullen gezegend zijn / alle families van de aardbodem.’ Bij Genesis 22:18 staat een aantekening die ingaat op de keuze ‘met jou’: ‘Bedoeld wordt dat men elkaar zegent ‘met het noemen van jouw nageslacht. Dit is een verrassende uitdrukking. Vaak zegent men elkaar ‘in de naam van de HEER’ of ‘in de naam van de koning’ (vgl. Psalm 72:17).’

De NBV 2004 kiest voor een nieuwe formulering: ‘Alle volken op aarde zullen wensen / gezegend te worden als jij.’ Tegelijk is deze vertaling in lijn met hoe volgens Edelkoort de tekst moet worden gelezen. De notie ‘voor zich een zegen wensen’ is reeds lang in de Hebreeuwse woordenboeken van Gesenius en Koehler-Baumgartner terug te vinden. Het passieve betekenisaspect dat men traditioneel aan de hier gebruikte nifal-vorm toeschrijft, is in ‘(wensen) gezegend te worden’ gehonoreerd. De formulering ‘(gezegend worden) als jij’ kan verwijzen naar Abram als voorbeeld van zegen, zoals Efraïm en Manasse in 48:20 het model van zegen zijn. Die kan men noemen wanneer men iemand hetzelfde geluk als Abram, Efraïm of Manasse wil toewensen.

Dat er, naast deze weergave, nog een tweede mogelijkheid is, wordt onderkend in de voetnoot die in de NBV bij de vertaling staat: “Ook mogelijk is de vertaling: ‘Door jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’” Met de combinatie van de passieve betekenis en de keuze voor ‘door jou’ neemt de NBV 2004 de vertaling over van De Pentateuch met Haftaroth van J. Dasberg.

De Herziene Statenvertaling van 2010 (HSV) volgt de oorspronkelijke editie van 1637 met: ‘en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.’ Een aantekening in de HSV StudieBijbel verdedigt de keuze voor ‘gezegend worden’: ‘Deze passieve vertaling is beter dan de weergave “wensen gezegend te worden als u”.’ Hier stelt de HSV zich tegenover de NBV 2004. Dat doet de HSV ook op het punt van de weergave van het Hebreeuwse be-cha, ‘in u’. De aantekening in de HSV StudieBijbel verklaart die vertaling als volgt:

Dit kan eenvoudigweg ‘door middel van u’ betekenen, maar het is waarschijnlijker dat deze uitdrukking Abram aanwijst als verbondsvertegenwoordiger van een volk. Het zijn ‘in’ een persoon betekent een lid te zijn van dat volk waarvan die persoon de vertegenwoordiger is (vgl. 2 Sam. 19:43; 20:1) Dit lijkt de betekenis te zijn die Paulus eraan toekent in Gal. 3:8-9, waar ‘in u’ wordt tot ‘samen met Abraham’. Dat zou ook de oorsprong van de nieuwtestamentische uitdrukking ‘in Christus’ verklaren.

Tegen deze uitleg valt het nodige in te brengen. In elk geval is duidelijk dat deze toelichting opvallend verschilt van de verklaring die de Statenvertalers bij Galaten 3:9 gaven (zie hierboven).

Conclusies bij het historisch overzicht

Dit overzicht laat zien dat er al eeuwenlang verschillende vertaalopties als valide erkend worden. Sinds Rasji wordt erkend dat Abram als voorbeeld of model van de gezegende bij uitstek kan fungeren. En sinds de derde druk van Gesenius’ woordenboek (1828) wordt de mogelijkheid om de nifal-vorm in 12:3 reflexief op te vatten (‘zich zegenen’) geregeld ingezet. De formulering van de NBV 2004 is nieuw, maar de uitleg die eraan te grondslag ligt niet. Kritiek dat de NBV hier ‘zomaar’ of ‘eigenzinnig’ een nieuwe weg inslaat, snijdt dus geen hout. De Statenvertalers onderkenden al een mogelijke vertaling in deze zelfde richting. De keuze van de NBV blijkt ingebed in een lange vertaaltraditie. Maar de vraag van veel critici of de ándere, meer traditionele, vertaaloptie niet even sterke papieren heeft, is daarmee nog niet beantwoord.

II. Exegetische en taalkundige overwegingen

Factoren om rekening mee te houden

De zegen van Abram in Genesis 12:3b is geen geïsoleerd geval. Op nog vier plaatsen in het boek Genesis komt een vergelijkbare formulering voor, namelijk in 18:18, 22:28, 26:4 en 28:14.

GenesisHebreeuwse tekstWerkvertaling
12:3וְנִבְרֲכ֥וּ בְךָ֛ כָּל־מִשְׁפְּחֹ֥ת הָאֲדָמָ֖ה׃en in/met u zullen gezegend worden alle families van de aardbodem
18:18וְנִ֨בְרְכוּ ב֔וֹ כֹּ֖ל גּוֹיֵ֥י הָאָֽרֶץ׃en in/met hem zullen gezegend worden alle volken van de aarde
22:18וְהִתְבָּרֲכ֣וּ בְזַרְעֲךָ֔ כֹּ֖ל גּוֹיֵ֣י הָאָ֑רֶץen in/met uw zaad zullen zich zegenen alle volken van de aarde
26:4וְהִתְבָּרֲכ֣וּ בְזַרְעֲךָ֔ כֹּ֖ל גּוֹיֵ֥י הָאָֽרֶץ׃en in/met uw zaad zullen zich zegenen alle volken van de aarde
28:14וְנִבְרֲכ֥וּ בְךָ֛ כָּל־מִשְׁפְּחֹ֥ת הָאֲדָמָ֖ה וּבְזַרְעֶֽךָ׃en in/met u zullen gezegend worden alle families van de aardbodem en in/met uw zaad
hand-swipe-horizontalSwipe om alle gegevens te zien

Er zijn nogal wat variaties in de Hebreeuwse woordkeuze aan te wijzen. Allereerst wordt het subject afwisselend aangeduid: kol misjpachot ha’adamah, ‘alle families van de aardbodem’ en kol gojee ha’arets, ‘alle volken van de aarde’. Deze terminologie verwijst naar Genesis 10, dat vertelt hoe de misjpachot zich als onderscheiden volken (gojiem) over de aarde hebben verspreid. Het zijn twee synonieme aanduidingen voor de hele volkenwereld die in Genesis 10 in kaart is gebracht. Het gebruik van de verschillende bewoordingen lijkt samen te hangen met de context. Zo kiest 12:3 voor kol misjpachot ha’adamah omdat in de directe context (in 11:31 en 12:1) het woord ’èrèts al in een beperkte zin wordt ingezet, namelijk als het land waar Abram heen gaat. Die specifieke betekenis mag niet verstorend werken nu vanwege de bijzondere rol van Abram in relatie tot de volken het perspectief zo breed mogelijk moet zijn.

Welke rol hebben de aartsvaders en hun nakomelingen?

Ook de manier waarop de aartsvader betrokken wordt in de zegenformule wisselt. In sommige dialogen met de desbetreffende aartsvader gebeurt het door middel van de prepositie be gevolgd door een achtervoegsel dat de tweede persoon enkelvoud aanduidt (cha), in 12:3 Abram en in 28:14 Jakob. In 18:18 staat de prepositie be met het achtervoegsel van de derde persoon mannelijk enkelvoud met Abraham als referent. In 22:18 en 26:4 (de twee passages met de hitpaeel van ברך) staat weer een andere variant: daar zijn uitsluitend de nakomelingen van de aartsvader (Abraham respectievelijk Isaak) betrokken in de zegen. De meest complete zegenformule is 28:14, die zowel naar de aartsvader (Jakob) als naar zijn nakomelingen verwijst.

Wat betekent de prepositie be in dit verband? Uit het historisch overzicht (hierboven) blijkt dat er verschillende betekenissen van de prepositie be gekozen kunnen worden: ‘in u’, ‘met u’, ‘door u’, ‘om u’, ‘met uw naam’, ‘met u als voorbeeld’, ‘als u’. De Nederlandse Bijbelvertalingen zijn niet uitzonderlijk in deze variëteit. Met de prepositie be kan iemand worden geïntroduceerd die een voorbeeld is van een bijzonder gezegend persoon (Genesis 48:20; Psalm 72:17). In combinatie met de passieve betekenis van ברך kan be ook een persoon als agens (door) of als instrument (door middel van) introduceren. Met de prepositie be wordt soms aangegeven waarvan men deelgenoot wordt gemaakt, of waarin iemand participeert. De keuze voor een bepaalde betekenis van be hangt samen met de beoordeling van de nifal van ברך als passief, mediaal of reflexief.

Werkwoordsvormen met verschillende betekenissen?

In de vijf zegenformules wordt het Hebreeuwse werkwoord voor ‘zegenen’, ברך, in twee verschillende stamformaties gebruikt: in 12:3, 18:18 en in 28:14 staat een nifal-vorm, in 22:18 en 26:4 een hitpaeel-vorm. Betreft dit slechts een stilistisch verschil? Of gaat het om verschillende betekenissen van het werkwoord?

De betekenis van de nifal-vorm

De betekenis van de stamformaties van de Hebreeuwse werkwoorden is niet in z’n algemeenheid en eenduidig vast te stellen, en ook niet die van de nifal. De nifal van ברך is vaak beschouwd als reflexief (zich zegenen), maar ook als mediaal (zegen vinden of voor zichzelf zegen verwerven), reciprook (elkaar zegenen), toleratief (zich laten zegenen) en passief (gezegend worden). Niet elk van deze opties heeft echter even sterke papieren. Het medium en het passivum zijn in het algemeen de meest voorkomende betekenissen van de nifal. In reflexieve zin is de nifal veel minder gebruikelijk dan lange tijd werd gedacht.

Wat betreft de nifal van ברך betekent dit een breuk met de opvatting die onder invloed van het lexicografisch werk van Wilhelm Gesenius gemeengoed is geworden. In de eerste (1810) en de tweede editie (1823) van zijn Hebräisch-Deutsches Handwörterbuch über die Schriften des AltenTestaments geeft Gesenius voor de nifal van ברך nog de traditionele, passieve betekenis: ‘gezegend worden’. In de derde druk (1828) stelt Gesenius dat de nifal een reflexieve betekenis heeft, gelijk aan de hitpaeel. Die gelijkstelling van nifal en hitpaeel is gehandhaafd tot in de nieuwste, achttiende editie van Gesenius’ Handwörterbuch (1987).

In recent onderzoek naar de betekenis van de nifal verliezen medium en reflexivum echter terrein. Soms wordt betoogd dat voor de nifal van ברך de mediale betekenis (‘een zegen vinden’ of ‘een zegen zoeken’) voor de hand ligt omdat er voor het passivum (‘gezegend worden’) al andere vormen van dit werkwoord worden ingezet (qal passivum en pual). Die redenering is linguïstisch echter niet houdbaar, omdat er bij de Hebreeuwse stamformaties (met name bij nifal en hitpaeel) dikwijls sprake is van een overlapping van betekenissen.

Het belangrijkste argument voor de reflexieve betekenis van de nifal in 12:3, 18:18 en in 28:14 is de sterke gelijkenis met de zegenformule in 22:18 en 26:4, waar de hitpaeel de plaats inneemt van de nifal. En aangezien de hitpaeel maar zelden passief is, ligt het voor de hand om de nifal dan, net als de hitpaeel, als reflexief op te vatten. Op grond van dat argument kiest de NBV in 12:3, 18:18, 22:18, 26:4 en 28:14 steeds voor een reflexieve weergave: ‘alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’

De vraag is echter of het niet beter is om het verschil tussen de nifal en de hitpaeel in de zegenformules als betekenisvol te zien. In elk geval ligt op grond van de directe context van 12:3b de reflexieve betekenis van ברך nifal minder voor de hand dan de passieve. De zinnen met het werkwoord ברך in 12:2-3 hebben namelijk steeds een duidelijke agens met een direct object. In 12:2 zien we dat het zegenen is geconcentreerd op Abram persoonlijk. God is daarin de handelende persoon: ‘Ik zal je zegenen’, belooft hij aan Abram. In 12:3a wordt de kring van de zegen groter doordat degenen die Abram zegenen, daarbij gaan horen. Ook hier zijn agens en direct object duidelijk: ‘Ik zal zegenen wie jou zegenen.’ In 12:3b verbreedt het perspectief van de zegen zich maximaal: wat als initiatief van God begint bij Abram, bereikt alle volken. Op die manier komt via de bijzondere positie van Abram het heil voor alle volken in beeld, zoals dat ook in de voorafgaande hoofdstukken van het boek Genesis bedoeld is. Het meest voor de hand liggend is om in 12:3b te veronderstellen dat God de impliciete agens van zegenen is, en dat Abram een rol heeft als model of als instrument. Maar God als impliciete agens komt alleen in beeld via de passieve betekenis, niet via de reflexieve betekenis.

De interpretatie van de nifal van ברך als een werkwoordsvorm met passieve betekenis krijgt tegenwoordig veel support. De voorkeur voor een wijziging van de vertaling van Genesis 12:3b zou dus met nieuwe gegevens over de betekenis van de Hebreeuwse stamformaties alleszins te verdedigen zijn.

De betekenis van de hitpaeel-vorm

In recent linguïstisch onderzoek is ook de betekenis van de hitpaeel van ברך geëvalueerd, zowel in Genesis als in andere Bijbelboeken. Het blijkt dat ברך in de hitpaeel het beste weergegeven kan worden met ‘zichzelf als gezegend beschouwen/zichzelf gezegend noemen’. Die betekenis past goed in de passages waar de hitpaeel van ברך voorkomt buiten Genesis, in Deuteronomium 29:18, Psalm 72:17, Jesaja 65:16 en Jeremia 4:2. Eén voorbeeld: Psalm 72 typeert de universele reikwijdte van de rechtvaardige heerschappij van de koning in Jeruzalem. Dat is niet alleen Israël tot zegen, maar de hele wereld (72:8-16). Alle volken merken de goede gevolgen van zijn koningschap en noemen zich gezegend vanwege hem (72:17).

De nieuwe inzichten in de betekenis van de hitpaeel van ברך buiten het boek Genesis kunnen ook worden toegepast op de versies van de zegenformule in Genesis 22:18 en 26:4. Beide teksten hebben toekomstige situaties op het oog waarin alle volken op aarde deel krijgen aan de zegen. Vanuit Genesis 12:3 en 18:18 wordt hier de lijn doorgetrokken: Genesis 22:18 en 26:4 beschrijven de toekomstige situatie waarin de volken erkennen dat ze zich vanwege de nakomelingen van Abraham (22:18) en van Isaak (26:4) gezegend mogen noemen. Het feit dat het juist deze twee plaatsen met de hitpaeel zijn die niet de aartsvader zelf maar zijn nageslacht als referentiepunt kiezen (‘in/met uw nageslacht zullen …’) is een bijkomend argument om de afwisseling van nifal en hitpaeel als betekenisvol te zien. Wat de hitpaeel van ברך aan de zegenformule toevoegt, is dat de volken ook zelf inzien dat zij gezegend zijn vanwege Abraham en zijn nakomelingen. De vertaling van 22:18 en 26:4 kan dan luiden: ‘En door jouw nageslacht zullen alle volken op aarde zich gezegend noemen.’

Voorlopig revisievoorstel en conclusie

Het revisievoorstel bij Genesis 12:3b luidt als volgt:

In jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.*
(noot: Ook mogelijk is de vertaling: ‘Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’)

Voorop staat dat het om twee valide, erkende en breed gesteunde mogelijkheden gaat. Het betreft volwaardige alternatieven. Afgaand op de meest recente studies hebben we nu, anno 2017, sterkere argumenten om voor een passieve weergave van de nifal te kiezen dan toen de vertaling van Genesis werd gemaakt. In dit revisievoorstel kiezen we voor het voorzetsel ‘in’: ‘in jou’ in plaats van ‘met jou’ of ‘door jou’, omdat de laatste twee makkelijk verkeerd worden gelezen als respectievelijk ‘samen met jou’ en ‘door jou als agens’. Alternatieven als ‘door middel van’ of ‘via’ komen niet in aanmerking omdat ze stilistisch uit de toon vallen. ‘In jou’ geeft exegetisch en theologisch een zeer brede insteek weer: de zegen voor de ene (Abram > Israël) heeft de zegen van alle volken op het oog.

Ik sluit af met een korte schets van deze kwestie. De vertaalkeuze van de NBV in Genesis 12:3b heeft veel vragen en kritiek opgeroepen. Het verzoek om een weergave zoals die nu in de noot wordt geboden in de tekst te zetten, is breed gedragen. Dit was dus iets om goed uit te zoeken voor de revisie. Het onderzoek laat zien dat we te maken hebben met twee verdedigbare interpretaties. Er is geen goede reden om de keuze van de NBV radicaal af te wijzen (zoals bijv. de HSV StudieBijbel doet).

Tegelijkertijd blijkt ook dat de keuze voor een passieve weergave (‘gezegend worden’) in de meest recente studies sterk is onderbouwd. Dat biedt de ruimte om in de revisie te kiezen voor een weergave die én exegetisch en taalkundig sterk staat én beter aansluit bij de lezersverwachting dan de huidige tekst.

Voor Calvijn was het helder: hij erkende de taalkundige mogelijkheid van de weergave à la de NBV, maar verkoos op basis van een christologische lezing van Genesis 12 toch voor de weergave à la de Statenvertaling. Onze afweging is anders, conform de uitgangspunten van de NBV. We stellen geen revisie voor omdat Genesis 12:3b hetzelfde moet luiden als de citaten ervan in het Nieuwe Testament. Maar als de door veel lezers gewenste optie exegetisch en taalkundig even sterk blijkt te staan als het alternatief, en wellicht zelfs sterker, biedt de revisie een uitstekende aanleiding om deze optie in de tekst te verwerken.

Dr. J. van Dorp is werkzaam bij het NBG als vertaler en oudtestamenticus.

Bronvermelding

Jaap van Dorp, ‘De zegen van Abram als revisie-probleem. Herziening van de vertaling van Genesis 12:3b’ in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), 6-21. 

Geraadpleegde literatuur

  • G.Ch. Aalders & W.H. Gispen WHzn (red.), De Bijbel in Nieuwe Vertaling met verklarende aantekeningen, Het Oude Testament deel 1 Genesis – Ester, Kampen 1952.
  • Joel S. Baden, ‘Hithpael and Niphal in Biblical Hebrew. Semantic and Morphological Overlap’ in: Vetus Testamentum 60 (2010), 33-44.
  • William D. Barrick, ‘The Integration of OT Theology With Bible Translation’ in: The Master’s Seminary Journal 12 (2001), 15-31.
  • H. Bavinck & A.H. Edelkoort (red.), Bijbel in de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap met verklarende aantekeningen, Genesis-Exodus-Leviticus-Numeri, Baarn 1954.
  • Walter Brueggeman, Theology of the Old Testament. Testimony, Dispute, Advocacy, Minneapolis 1997.
  • David J.A. Clines (ed.), The Dictionary of Classical Hebrew, Volume II, Sheffield 1995.
  • E. Cunitz, J-W Baum & E.W.E Reuss (eds.), Joannis Calvini opera quae supersunt omnia, Tome XXIII (Opera Exegetica et Homiletica Vol. 1), Brunsvigae 1863.
  • Jitschak Dasberg, De Pentateuch met Haftaroth, Amsterdam 1970. 
  • J.P. Fokkelman, Narrative Art in Genesis. Specimens of Stylistic and Structural Analysis, Studia Semitica Neerlandica, Assen-Amsterdam 1975, 60-61.
  • Genesis: Hebreeuwse tekst en Nederlandse vertaling, Haarlem-Amsterdam 1999 (Nederlands Bijbelgenootschap en Societas Hebraica Amstelodamensis).
  • Wilhelm Gesenius, Hebräisches und Chaldäisches Handwörterbuch über das Alte Testament, Leipzig 1828 (derde, verbeterde druk).
  • Keith N. Grüneberg, ‘Abraham, Blessing, and the Nations. A Philological Exegetical Study of Genesis 12:3 in its Narrative Context’ in: Beihefte zur Zeitschrift für die alttestamentliche Wissenschaft 332, Berlin-New York 2003, 182-185.
  • Victor P. Hamilton, The Book of Genesis Chapters 1-17, The New International Commentary on the Old Testament, Grand Rapids 1990.
  • E. Jenni, ‘Zur Funktion der reflexiv-passiven Stammformen im Biblisch-Hebräischen’ in: Proceedings of the Fifth World Congress of Jewish Studies, Volume 4, Jerusalem 1969, 61-70.
  • J.A. Koole, Het Oude Testament in de NBG-vertaling 1951. Ontstaansgeschiedenis, receptie en revisie van een Nederlandse vertaling van het Oude Testament (proefschrift 1996, zonder plaats en jaar).
  • Chee-Chiew Lee, ‘Once Again. The Niphal and the Hithpael of BRK in the Abrahamic Blessing for the Nations’ in: Journal for the Study of the Old Testament 36 (2012), 279-296.
  • M. Lemans & S.I. Mulder, Hebreeuwsch-Nederduitsch Handwoordenboek, Amsterdam 1831.
  • J.P. Lettinga, Grammatica van het Bijbels Hebreeuws, bewerkt door M.F.J. van Baasten & W.Th. van Peursen, Leiden-Boston 2012 (twaalfde herziene druk).
  • S.O. Los, Genesis, uitlegging van Johannes Calvijn uit het Latijn, eerste deel, Goudriaan 1970.
  • Christopher Wright Mitchell, The Meaning of BRK ‘To Bless’  in The Old Testament, SBL Dissertation Series 95, Atlanta 1987.
  • R.W.L. Moberly, The Bible, Theology, and Faith. A study of Abraham and Jesus, Cambridge Studies in Christian Doctrine, Cambridge 2000.
  • S.I. Mulder, De Vijf Boeken van Mozes, Amsterdam 5586 – 1826.
  • Benjamin J. Noonan, ‘Abraham, Blessing, and the Nations. A Reexamination of the Niphal and hitpaeel of ברך in the Patriarchal Narratives’ in: Hebrew Studies 51 (2010), 73-93.
  • A.S. Onderwijzer, Nederlandsche vertaling van den Pentateuch benevens eene Nederlandsche verklarende vertaling van Rashie’s Pentateuch-Commentaar בראשית, Amsterdam 1895.
  • Huub Oosterhuis & Alex van Heusden, In den beginne. Het boek Genesis vertaald en van aantekeningen voorzien, Amsterdam 1999.
  • J. Schreiner, ‘Segen für die Völker in der Verheissung an die Väter’ in: Biblische Zeitschrift (Neue Folge) 6 (1962), 1-31.
  • A. van Selms, Genesis deel I-II, De Prediking van het Oude Testament, Nijkerk 1973.
  • Klaas R. Veenhof, ‘De zegen van Abraham’ in: Met Andere Woorden 27/4 (december 2008), 43-52.
  • Th.C. Vriezen, ‘Bemerkungen zu Genesis 12:1-7’ in: M.A. Beek, A.A. Kampman, C. Nijland & J. Rykmans (red.), Symbolae Biblicae et Mesopotamicae Franscisco Mario Theodoro de Liagre Böhl Dedicatae, Leiden 1973, 380-392.
  • Bruce K. Waltke & M. O’Connor, An Introduction to Biblical Hebrew Syntax, Winona Lake 1990.
  • Gordon J. Wenham, Genesis 1-15, Word Biblical Commentary volume 1, s. l. 1987.
  • Claus Westermann, Genesis, Biblischer Kommentar Altes Testament I,13, Neukirchen-Vluyn 1978.
  • Hans Walter Wolff, ‘The Kerugma of the Yahwist’ (translated by Wilbur A. Benware) in: Interpretation, A Journal of Bible and Theology Vol. XX (1966), 131-158.

Beeld

Abraham. Schilderij van Benjamin Louwerse. (Foto: collectie Louwerse.)

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.17.10
Volg ons