Wie was Zimri in de Bijbel?

Zimri was koning van het noordelijke koninkrijk Israël en regeerde in het jaar 886 voor Christus.

De naam Zimri kan ‘de Heer biedt bescherming’ betekenen.
In de Bijbel komen nog drie mannen met de naam Zimri voor: de kleinzoon van Juda en Tamar (1 Kronieken 2:6), de man die samen met een Midjanitische vrouw gedood werd (Numeri 25:14, en een nakomeling van Saul (1 Kronieken 8:36).

Zimri is de vijfde koning van het noordelijke koninkrijk Israël, maar hij regeert slechts zeven dagen. Hij pleegt als legeraanvoerder een staatsgreep tegen koning Ela (zie 1 Koningen 16:9-13). Als het leger van Israël bij Gibbeton tegen de Filistijnen vecht, zoekt Zimri in de hoofdstad Tirsa naar koning Ela. Die is op dat moment bij zijn vrienden, en hij is dronken. Zimri doodt Ela en wordt koning in zijn plaats. Hij vermoordt ook alle mannen uit de familie van Ela. Daardoor kan niemand de dood van Ela wreken.

Maar het leger dat bij Gibbeton is, is niet tevreden met de staatsgreep van Zimri. Onder leiding van Omri belegert het leger de hoofdstad Tirsa. Zimri steekt het paleis in brand en komt daarbij zelf om het leven.
Omri wordt niet onmiddellijk de opvolger van Ela. Een deel van het volk wil namelijk Tibni als koning. Maar Omri blijkt uiteindelijk sterker te zijn dan Tibni. Omri wordt koning als Tibni op gewelddadige manier uit de weg is geruimd (1 Koningen 16:21-22).

In de bijbelboeken 1 en 2 Koningen staat van elke koning van Israël en Juda een beoordeling. Een koning die goed is, regeert volgens de regels van de God van Israël. Een slechte koning doet dat niet.
In (1 Koningen 16:19) wordt gezegd dat Zimri een slechte koning is. Hij doet wel precies wat volgens de profeet Jehu gebeuren moest (1 Koningen 16:1-4). Maar Zimri doet ook precies die verkeerde dingen waarmee Jerobeam I, de eerste koning van Israël, is begonnen: hij zorgde ervoor dat de Israëlieten in Betel en in Dan gouden stierenbeelden gingen vereren (1 Koningen 12:25-32). Zimri maakt daar geen einde aan.

In de Bijbel is de naam Zimri een aanduiding geworden van iemand die een staatsgreep pleegt. Als de legeraanvoerder Jehu de macht in Israël grijpt en Izebel wil doden, verwelkomt zij hem met de woorden: ‘Gaat het goed met je, Zimri de Koningsmoordenaar?’ (2 Koningen 9:30-33).